Breuken vereenvoudigen

Breuken vereenvoudigen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Breuken vereenvoudigen

Slide 1 - Tekstslide

Doel

Aan het eind van deze les weet je hoe je breuken moet vereenvoudigen en heb je ermee geoefend. 



Slide 2 - Tekstslide

De teller en de noemer

Bij breuken heb je een teller en een noemer.

De teller is het getal boven de streep.
De noemer is het getal onder de streep.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Vereenvoudigen van een breuk
Maak de getallen van de breuk zo klein mogelijk

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

- Kijk goed naar de teller en de noemer !
- Door welk getal kan je  zowel de telller als de noemer delen?

Hoe ?

Slide 8 - Tekstslide

Kijk in de tafelkaart. 
Kijk in welke tafel de teller en de noemer beiden voorkomen in de antwoorden. 
Deel de teller en de noemer door dit getal. 

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld: 
Kijk in welke tafel 15 en 35 
voorkomen.
Deel 15 en 35 door dit getal. 
Wat is het antwoord?
3515

Slide 10 - Tekstslide

Je wil deze breuk vereenvoudigen.
Door welk getal deel de teller en de noemer?
123
A
2
B
4
C
3
D
12

Slide 11 - Quizvraag

Je wil deze breuk vereenvoudigen.
Door welk getal deel de teller en de noemer?
155
A
5
B
15
C
3
D
2

Slide 12 - Quizvraag

Je wil deze breuk vereenvoudigen.
Door welk getal deel de teller en de noemer?
126
A
2
B
6
C
3
D
12

Slide 13 - Quizvraag

Vereenvoudigen van een breuk
42=
83=
93=
43=

Slide 14 - Tekstslide

Vereenvoudig de volgende breuk:
42=
42=
63=

Slide 15 - Open vraag

Vereenvoudig de volgende breuk:
42=
42=
86=

Slide 16 - Open vraag

Vereenvoudig de volgende breuk:
42=
42=
84=

Slide 17 - Open vraag

Deze les heb ik het volgende geleerd:

Slide 18 - Open vraag

Breuken bestaan uit...
A
Boven en onder
B
Teller en noemer
C
Naam en achternaam
D
Vier cijfers

Slide 19 - Quizvraag