78e les

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Aujourd'hui,  c'est le lundi 9 mai 
Bienvenue au cours de français!

Slide 3 - Tekstslide

AUJOURD'HUI                         Vandaag
  • 9 mai : 2 anniversaires 
  • Écouter   APP4

Slide 4 - Tekstslide

Joyeux anniversaire Jitske 

Slide 5 - Tekstslide

On parle des vacances
  • Je parle de mes vacances. 
  • Tu parles de tes vacances avec ton voisin.
    Gebruik le passé composé. Denk aan het huis van "être".
  • Je suis allé(e) en/au/aux......(pays) / à (ville).
  • Il a fait beau/ chaud/froid.
  • J'ai passé de bonnes/mauvaises vacances.
  • J'ai fait .......J'ai visité.....

Slide 6 - Tekstslide

Wat vieren wij op 9 mai ? 
Wat heeft het met Frankrijk te maken? 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link


  • 9 mai 1950: déclaration Schuman
    Franse minister BuZa (na een idee van Jean Monnet)
    economische samenwerking/ gemeenschappelijke belangen
     --> geen oorlog
  • 19 avril 1951: Communauté européenne du Charbon de l’Acier (CECA)
    France, Allemagne, Italie, Bénelux (Pays Bas, Belgique, Luxembourg)
  • 1e step naar EU. 

Slide 9 - Tekstslide

vrij gaan reizen, studeren en wonen in 28 landen 

Slide 10 - Tekstslide

Livre p. 38        Prononciation APP 4

Slide 11 - Tekstslide

             Je kunt gaan naar 27 EU-landen 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

le comprimé (App 6), la pastille (app4) , la pilule? 
Une pastille est un bonbon ou un médicament sous forme dure, souvent cylindrique ou d'une forme ronde aplatie.


Slide 14 - Tekstslide

Livre p. 20-22        Dialogue 1 
  • On écoute 1 fois le dialogue 1.
    On fait l'exercice 12/1-2 
  • On écoute une 2ème fois le dialogue 1.
    On fait l'exercice 13/1-5  

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Livre p. 20-22        Dialogue 1 
On corrige  l'exercice 12/1-2 
  • 1 a Voici une ordonnance pour une pommade. 5
  •  b Qu’est-ce que je peux faire pour vous ? 2
  •  c Mais ne t’inquiète pas. 4
  •  d Asseyez-vous ! 1
  •  e Ça fait mal où exactement ? 3

  • 2 de dokter

Slide 17 - Tekstslide

Livre p. 20-22        Dialogue 1 
On corrige  l'exercice 13/1-5 
  • 1 A, C, D, F, G
  • 2 haar oor
  • 3 A
  • 4 B, Camille voor de insectenbeet en haar vader omdat hij zo zenuwachtig is.
  • 5 ---> A1, D2, C3, B4, E5

Slide 18 - Tekstslide

Livre p. 20-22        Dialogue 2
  • On écoute 1 fois le dialogue 2.
    On fait l'exercice 12/3 
  • On écoute une 2ème fois le dialogue 2.
    On fait l'exercice 13/6-11 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Livre p. 20-22        Dialogue 2 
On corrige  l'exercice 12/3
  • 3 a Solane gaat meteen naar de dokter / wacht nog even.
  •  b Solane gaat naar de dokter, omdat ze de wiskundetoets niet wil maken / ziek is.

Slide 21 - Tekstslide

Livre p. 20-22        Dialogue 2 
On corrige  l'exercice 13/6-11 
  • 6 B, C, E

Slide 22 - Tekstslide

Livre p. 20-22        Dialogue 2 
On corrige  l'exercice 13/6-11 

Slide 23 - Tekstslide

Livre p. 20-22        Dialogue 2 
On corrige  l'exercice 13/6-11 
  • 8 maandag 
  • 9 A, « Maintenant je comprends ! »
  • 10 Naar het feit dat Solane maandag een wiskundetoets heeft.
  • 11 In de eerste dialoog heeft de patiënt echte klachten en in de tweede dialoog doet zij alsof.


Slide 24 - Tekstslide

Livre p. 22        
On fait  l'exercice 14 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Livre p. 22        
On corrige  l'exercice 14 -A
  • A
  •  a -
  •  b 4
  •  c 2
  •  d 3
  •  e 1

Slide 27 - Tekstslide

Livre p. 22        
On corrige  l'exercice 14 -B

Slide 28 - Tekstslide

Les devoirs
Huiswerk 
LEER APP 4 p. 38 voor woensdag 11 mei 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link

On corrige l'exercice 8B page 17   

  • 1 rend
  • 2 répond
  • 3 perdez
  • 4 attendent
  • 5 entendons
  • 6 vends
  • 7 descendu
  • 8 répondu


Slide 31 - Tekstslide

On corrige l'exercice 8C page 17   

  • 1 nous attendons / on attend
  • 2 j’entends
  • 3 Manon répond
  • 4 tu vends
  • 5 vous rendez
  • 6 ils perdent
  • 7 ils ont perdu
  • 8 mon ami/mon copain est descendu  (het huis van être/ passé composé)
    MAAK EEN AANTEKENING IN JE BOEK OF SCHRIFT!!!! p. 16 en 38


Slide 32 - Tekstslide

Tu fais l'exercice  10 A et B page 19 et 20

  • begin met het kruiswoordraadsel
  • maak de woordzoeker



Niet af in de les? 
--> huiswerk voor woensdag 11 mei 

timer
1:00

Slide 33 - Tekstslide

On corrige l'exercice  10 A et B page 19 et 20

  • A 1 een zalf
  •  2 geneest
  •  3 een zonnebrand
  •  4 een kalmeringsmiddel
  •  5 meteen
  •  6 een recept
  •  7 overgeven
  •  8 keelpijn      Blijven over : een medicijn (un médicament), overal (partout)

Slide 34 - Tekstslide

On corrige l'exercice  10 A et B page 19 et 20

  • B regarder              les yeux
  •  entendre              les oreilles
  •  étudier                  la tête
  •  marcher               les pieds
  •  écrire                    la main
  •  manger                la bouche

Slide 35 - Tekstslide