Zakelijke email nieuwe les 3

Vrijdag
8 november
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vrijdag
8 november

Slide 1 - Tekstslide

08-11-2024
  • Jeugdjournaal
  • Zakelijke e-mail herhaling
  • Hoofdlettergebruik
  • Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Jeugdjournaal
  • Samenvatten
  • Waarom?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Zakelijke e-mail, wanneer eigenlijk?

Slide 5 - Tekstslide




Weet je nog hoe het in elkaar zit?

Slide 6 - Tekstslide

Lees onderstaande tekst

Slide 7 - Tekstslide

Wat ga je leren?

Aan het einde van deze les weet je wanneer je hoofdletters en punten moet gebruiken en kan je hoofdletters op de juiste plaats toepassen in een tekst.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

HOOFDLETTERS

Waarom?


1) Hoofdletters maken een tekst duidelijker en beter te lezen.


2) De lezer kan de tekst zo ook veel beter begrijpen.

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdletter aan het begin van een zin
Aan het begin van een zin:
  • Je begint een zin met een hoofdletter.
Als de zin met een afgekort woord begint, verschuift de hoofdletter naar het tweede woord:
  • 's Ochtends sta ik vroeg op.
  • 't Was vanochtend wel erg koud.

Slide 11 - Tekstslide

Hoofdletter aan het begin van een zin
Uitzondering: Als de zin met een cijfer of symbool begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van de zin.
  • €15 betaalde hij voor het boek.
  • 86 jaar geleden werd mijn opa geboren.

Slide 12 - Tekstslide

Punten 
Een punt gebruik je aan het einde van elke zin, wanneer er: geen vraag wordt gesteld of een uitroep wordt gedaan. 

Voorbeeld: Ik schrijf hier zomaar een zin.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
't is niks voor mij.
B
'T is niks voor mij.
C
't Is niks voor mij.
D
'T Is niks voor mij.

Slide 14 - Quizvraag

Hoofdletter bij namen van personen
Je schrijft een hoofdletter bij voor- en achternamen, doopnamen en voorletters:
  • Sophie Jansen
Aanspreektitels (mevr.) en tussenvoegsels (van der) krijgen geen hoofdletter.
  • fam. Berkmans
  • Bert van den Brink

Slide 15 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
meneer Jansen
B
Meneer Jansen
C
meneer jansen
D
Meneer jansen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
ronnie flex
B
Ronnie flex
C
Ronnie Flex
D
ronnie Flex

Slide 17 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Lisa de Vries - de Groot
B
Lisa De Vries - De Groot
C
Lisa De Vries - de Groot
D
lisa de vries - de groot

Slide 18 - Quizvraag

Hoofdletter bij namen van organisaties, merken, producten
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
  • Apple
  • Verenigde Naties
Soms gebruiken bedrijven de hoofdletters afwijkend van de regel, je neemt dit dan over.
  • iPhone

Slide 19 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
pepsi max
B
Pepsi Max
C
Pepsi max
D
Maxi Peps

Slide 20 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
dansschool style
B
Dansschool style
C
dansschool Style
D
Dansschool Style

Slide 21 - Quizvraag

Hoofdletter bij aardrijkskundige namen
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Eindhoven
  • Amerika
  • de Rivierenlaan
  • de Himalaya

Slide 22 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
het eiland ameland
B
het Eiland Ameland
C
Het Eiland Ameland
D
het eiland Ameland

Slide 23 - Quizvraag

Hoofdletter bij woorden die van namen zijn afgeleid
Bij woorden die van namen (van landen) zijn afgeleid  gebruik je een hoofdletter.
  • Amerikaanse president
  • Engelse drop
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • Fransman
  • Limburgs dialect

Slide 24 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
belgische gerechten
B
belgische Gerechten
C
Belgische Gerechten
D
Belgische gerechten

Slide 25 - Quizvraag

Hoofdletter bij historische gebeurtenissen en feestdagen
Historische gebeurtenissen en feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
  • Koude Oorlog
  • Kerstmis

Samenstellingen met een feestdag schrijf je niet met een hoofdletter, bijvoorbeeld: kerstvakantie. 


Slide 26 - Tekstslide

Met of zonder hoofdletter?
A
Pinksteren
B
pinksteren
C

Slide 27 - Quizvraag

Geen hoofdletter
Seizoenen, maanden en gewone dagen krijgen geen hoofdletter.
  • zaterdag
  • januari

Slide 28 - Tekstslide

Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag

Slide 29 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december

Slide 30 - Quizvraag

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
kerstmis
B
december
C
kerstviering
D
kerstboom

Slide 31 - Quizvraag

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
winkel
B
supermarkt
C
lidl
D
aanbieding

Slide 32 - Quizvraag

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
felix
B
jongensnaam
C
broer
D
vriend

Slide 33 - Quizvraag

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
adres
B
postcode
C
nederland
D
woonplaats

Slide 34 - Quizvraag

Huiswerk
Wat?
Maak de opdracht over aanvraag van een evenement.
Wanneer?
Vrijdag
Leren?
Afspraken en regels schrijven (PDF-document in methode en Classroom). Komt nog in Classroom!
Hoe?
Laag volume met buurman/buurvrouw mag.
Geen Chromebook.
Klaar?
Laat mij zien dat je de e-mail af hebt. Daarna mag je iets voor jezelf doen.

Slide 35 - Tekstslide