3.2 Bombardementen
1 / 20
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Video
Deze slide heeft geen instructies
De schommel in Nijmegen is een monument voor het bombardement op Nijmegen. Wanneer was dit bombardement?
A
mei 1940
B
november 1944
C
april 1945
D
februari 1944
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wanneer was het bombardement op Rotterdam?
A
10 mei 1940
B
14 mei 1940
C
14 april 1941
D
10 mei 1941
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke foto is gemaakt na het bombardement?
A
A
B
B
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waarom was het bombardement op Rotterdam zo schokkend voor de Nederlanders?
A
De Duitsers hadden zich niet aan hun woord gehouden
B
In de hele oorlog zou er later geen stad gebombardeerd worden waar zoveel slachtoffers vielen
C
Het was de eerste oorlogsactie van de Duitse legers tegen Nederland
D
Het was de eerste keer dat burgerdoelen met opzet zo massaal aangevallen werden
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat gebeurde er met de stad Rotterdam na het bombardement?
A
Grote delen van de stad lagen in puin
B
De stad werd onmiddelijk herbouwd
C
De stad bleef onaangetast
D
De stad werd verlaten
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waarom koos Hitler Rotterdam voor het bombardement
A
Rotterdam was een belangrijke toeristische stad in Nederland
B
In Rotterdam woonde veel mensen en er was een belangrijke haven
C
Rotterdam was de hoofdstad van Nederland
D
Amsterdam was te ver weg
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Nederland capituleerde op 15 mei 1940. Welke gebeurtenis hoort daarbij?
A
Bombardement Amsterdam
B
Bombardement Den Haag
C
Bombardement Rotterdam
D
Geen idee
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe lang duurde het bombardement in Rotterdam
A
2 dagen
B
37 minuten
C
3 uur
D
13 minuten
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
-Hoeveel woningen zijn er verloren gegaan tijdens het bombardement van Rotterdam?
A
Minder dan 25.000
B
Meer dan 25.000
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat stond er nog wel na het bombardement?
A
Het stadhuis van Rotterdam.
B
Het station van Rotterdam.
C
De Laurenskerk in Rotterdam.
D
Een basisschool in Rotterdam.
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De afbeelding hiernaast is van een krant uit
1943 na een bombardement . Wat voor
soort bron is dit?
1943 na een bombardement . Wat voor
soort bron is dit?
A
primaire ongeschreven bron
B
secundaire ongeschreven bron
C
primaire geschreven bron
D
secundaire geschreven bron
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Over welk beeld gaat de beschrijving?
Dit beeld is een Rijksmonument. Het is gemaakt om het bombardement op het centrum van Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog te gedenken.
A
B
Slide 15 - Quizvraag
Antwoord: afbeelding A
Wat was de Battle of Britain?
A
Een reeks Duitse luchtaanvallen op Groot-Brittannië
B
Een zeeslag tussen Groot-Brittannië en Duitsland
C
Een Britse aanval op Duitsland
D
Een gevecht tussen de RAF en de US Air Force
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
de Battle of Britain: waarom mislukte deze?
A
De R.A.F had veel meer vliegtuigen
B
De Duitse piloten schoten vaak mis
C
De Engelse bevolking wilde niet opgeven en vertrouwde op de overwinning
D
De R.A.F had goede piloten, de bevolking steunde de regering
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Sleep de zinnen naar het goede vak: Past wel of niet bij de Battle of Britain.
Past niet bij de Battle of Britain.
Past wel bij de Battle of Britain.
De Battle of Britain duurde tot 1945.
De Battle of Britain speelde zich af in de lucht.
De Battle of Britain was een gevecht op zee.
Bij de Battle of Britain verloren vooral Duitse burgers het leven.
De Battle of Britain was de eerste tegenslag voor Hitler.
Slide 18 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waarom gooiden de oorlogvoerende landen bewust bommen op steden en burgers?
A
Zodat de landen sneller zouden overgeven.
B
Om schade aan te richten aan fabrieken.
C
Om de bevolking uit te roeien.
D
Om het leger schade aan te brengen.
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat voor soort vraag staat er op de vorige dia?
A
beschrijvende vraag
B
verklarende vraag
C
vergelijkende vraag
D
waarderende vraag
Slide 20 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
