3b, chapter 3 end quiz

Chapter 3 , 3b eind quiz
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Chapter 3 , 3b eind quiz

Slide 1 - Tekstslide

een adverb zegt iets over:
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord
C
een 'adverb' bestaat helemaa niet

Slide 2 - Quizvraag

een adjective zegt iets over:
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord
C
een 'adjective' bestaat helemaa niet

Slide 3 - Quizvraag

They cooked a (delicious) pasta
A
adverb
B
adjective

Slide 4 - Quizvraag

He spoke ......
A
nervously
B
nervous

Slide 5 - Quizvraag

He runs ....
A
fast
B
fastly

Slide 6 - Quizvraag

He is a .... (honest) person

Slide 7 - Open vraag

Je plaatst een adverb of frequency meestal VOOR het hoofdwerkwoord.
A
true
B
false

Slide 8 - Quizvraag

Bij een vorm van TO BE (am/is/are) plaats je een adverb of frequency
A
na het werkwoord
B
voor het werkwoord

Slide 9 - Quizvraag

always, sometimes, often, usually, never.
A
zijn adverb of frequency
B
zeggen iets over hoe vaak iets gebeurt

Slide 10 - Quizvraag

I .... charge .... my phone in time. (plaats never)
A
1
B
2

Slide 11 - Quizvraag

She ...1... is ...2 really nice. (plaats always)
A
1
B
2

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer gebruik je will?
Voorspelling ZONDER bewijs
I think he will win the match tomorrow.

Iets aanbieden, beloftes, aankondigingen en besluiten
The match will start in a few minutes. 

Slide 13 - Tekstslide

Future

Am/is/are +going to  = iemand is van plan iets te gaan doen
Shall = bij vragen of voorstellen met I en we
Will = in alle andere gevallen




Slide 14 - Tekstslide

So how do you make this form of the future tense?
am
is
are
going to
ww zonder to
Mrs Rensen is going to water her plants.

Slide 15 - Tekstslide

When do you use this form of the 
future tense?
Am/are/is + going to + hele werkwoord

Iemand iets van plan is
I am going to visit my aunt. 

Als je een voorspelling doet waarvoor je WEL bewijs hebt
Oh no! She is going to fall of her bike! 

Slide 16 - Tekstslide

To make a sentence in the future tense, we use:
A
shall
B
will
C
am going to
D
all of them

Slide 17 - Quizvraag

Peter .... study History after his exams.
A
will
B
is going to

Slide 18 - Quizvraag

What are you doing next weekend?
I .... celebrate my birthday Saturday night.
A
am going to
B
will

Slide 19 - Quizvraag

Maybe I .... go home. Or maybe not. I don't know yet.
A
am going to
B
will

Slide 20 - Quizvraag

Look at the clouds! It ...... rain!
A
is going to
B
will

Slide 21 - Quizvraag

I think the Dutch team .... win the match.
A
is going to
B
will

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

IN
ON
AT
The Evening, The morning
Winter, 2006, July

Wednesday, My birthday,
Sunday morning, Saturday, 
July 2nd, Christmas
the tapas restaurant, night, midday, 12:30

Slide 24 - Sleepvraag

I was born ............ January.
A
In
B
On
C
At
D
By

Slide 25 - Quizvraag

All my friends are coming ............... my party.
A
In
B
On
C
To
D
By

Slide 26 - Quizvraag

I have never been .......... TV.
A
In
B
On
C
At
D
To

Slide 27 - Quizvraag

I always go skiing ........ the winter.
A
In
B
On
C
At
D
To

Slide 28 - Quizvraag

The exercise is ........ page 53.
A
In
B
On
C
At
D
To

Slide 29 - Quizvraag

Ik haal denk ik een..
1
2
4
5
6
7
8
9
10

Slide 30 - Poll