Examen formativo - primeras clases

Examen formativo
primeras clases
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Examen formativo
primeras clases

Slide 1 - Tekstslide


¿Cómo se dice "mijn naam is" en español?
A
me llamo
B
vamos a
C
yo soy
D
mi nombre es

Slide 2 - Quizvraag


¿Cómo se dice "goedemiddag" en español?
A
buenas noches
B
hola
C
buenas tardes
D
bienvenidos

Slide 3 - Quizvraag


¿Cómo se dice "tot ziens" en español?
A
hola
B
adiós
C
buenos días
D
hasta la vista

Slide 4 - Quizvraag


Geef antwoord: ¿Cómo estás?
A
Me llamo Ana
B
Muy bien, ¿y tú?
C
¡Mucho gusto!
D
Mi nombre es Ana.

Slide 5 - Quizvraag


Vertaal naar het Spaans: Ik heet Juan.

Slide 6 - Open vraag


Vertaal naar het Spaans: Hoe heet je?

Slide 7 - Open vraag

ik
jij
hij / zij
wij
jullie
zij (meervoud)
nosotros/as
yo
él / ella
ellos/as
vosotros/as

Slide 8 - Sleepvraag


Schrijf de getallen 0 t/m 5 in het Spaans
(onder elkaar)

Slide 9 - Open vraag


Schrijf de getallen 6 t/m 10 in het Spaans
(onder elkaar)

Slide 10 - Open vraag


Schrijf de getallen 11 t/m 16 in het Spaans
(onder elkaar)

Slide 11 - Open vraag

twintig
dertig
viertig
vijftig
zestig
zeventig
cuarenta
sesenta
veinte
setenta
treinta
cincuenta

Slide 12 - Sleepvraag

Sleep de Spaanse woorden naar de juiste kleuren.
amarillo
azul
negro
gris
rojo
verde
blanco
naranja
rosa
marrón

Slide 13 - Sleepvraag


Vertaal: Hoe oud ben je?

Slide 14 - Open vraag


Vertaal: Ik ben dertien jaar.

Slide 15 - Open vraag


Geef antwoord: ¿A qué te dedicas?
A
Soy doctor
B
Estoy bien
C
Me llamo doctor
D
Tengo trece años

Slide 16 - Quizvraag


Traduce al español: Waar kom je vandaan?
A
¿Dónde vives?
B
¿De dónde eres?

Slide 17 - Quizvraag


Traduce al español: Ik kom uit Den Haag
A
Soy de La Haya
B
Vivo en Den Haag

Slide 18 - Quizvraag

Goedemorgen!
Hoe heet je?
Hoe oud ben je?
Hoe gaat het?
Waar woon je?
Waar kom je vandaan?
¿Cómo te llamas?
¿Cómo estás?
¡Buenos días!
¿De dónde eres?
¿Cuántos años tienes?
¿Dónde vives?

Slide 19 - Sleepvraag

¡Hola! ¿Cómo                  ?

Me                   Alicia.                    trece                    .

Mi cumpleaños                    el                   de marzo.

                  estudiante.


Vul de tekst aan met de juiste woorden.
estás
dos
llamo
Tengo
es
años
Soy

Slide 20 - Sleepvraag

¡Buenos días!
¿Cómo te llamas?
¿Cuántos años tienes?
¿Cómo estás?
¿Dónde vives?
¿De dónde eres?
Tengo trece años.
Vivo en La Haya.
¡Hola!
Soy de Portugal.
Me llamo Alicia.
Muy bien, ¿y tú?

Slide 21 - Sleepvraag


Contesta: ¿Qué día es mañana?
Geef antwoord
A
Mañana era jueves
B
Mañana es jueves

Slide 22 - Quizvraag


Contesta: ¿Qué día es hoy?
A
Es hoy miércoles
B
Hoy es miércoles

Slide 23 - Quizvraag


de zomer
A
el invierno
B
la primavera
C
el otoño
D
el verano

Slide 24 - Quizvraag


maandag
A
martes
B
lunes
C
miércoles
D
sábado

Slide 25 - Quizvraag


zondag
A
jueves
B
lunes
C
miércoles
D
domingo

Slide 26 - Quizvraag


vrijdag
A
jueves
B
viernes
C
miércoles
D
martes

Slide 27 - Quizvraag

Zet de dagen van de week in de goede volgorde.
1
2
3
4
5
6
7

domingo

Lunes

miércoles

viernes

martes

sábado

jueves

Slide 28 - Sleepvraag

kijk naar de kalender en maak de zinnen af.
es viernes.
era miércoles.
es jueves.
es sábado.
Mañana
Hoy
Ayer
Pasado mañana

Slide 29 - Sleepvraag


Vertaal: pasado mañana

Slide 30 - Open vraag


Traduce al español: Vandaag is het woensdag.

Slide 31 - Open vraag


Traduce al español: Gisteren was het dinsdag.

Slide 32 - Open vraag

vandaag
morgen
overmorgen
gisteren
eergisteren
antes de ayer
ayer
hoy
mañana
pasado mañana

Slide 33 - Sleepvraag

broer
moeder
grootvader
neef
dochter
tante
madre
primo
hermano
tía
abuelo
hija

Slide 34 - Sleepvraag

mijn grootouders
jouw vader
zijn zoon
onze oom
jullie dochter
hun kleinkinderen
sus nietos
su hijo
nuestro tío
vuestra hija
mis abuelos
tu padre

Slide 35 - Sleepvraag


Vertaal: La hermana de Pedro se llama Ana.

Slide 36 - Open vraag


Vertaal: De vader van Teresa heet Hugo.

Slide 37 - Open vraag


Vertaal: El hijo de mi tío es mi primo.

Slide 38 - Open vraag


Vertaal: Pedro es el tío de Eva.

Slide 39 - Open vraag


Vertaal: Yolanda es la nieta de Leo.

Slide 40 - Open vraag

¿Qué tipo de persona somos?
simpático/a
alegre
tímido/a
tranquilo/a
inteligente
listo/a
amable
generoso/a
sincero/a
serio/a
yo soy
eres
él ella es
nosotros/as somos
vosotros/as sois
ellos/as son
sympathiek
vrolijk
verlegen
rustig
intelligent
slim
aardig
genereus
eerlijk
serieus

Slide 41 - Tekstslide

ik ben
jij bent
hij / zij is
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
 nosotros/as somos
ellos / ellas son
 yo soy
 él / ella es
eres
vosotros/as sois

Slide 42 - Sleepvraag

rustig
vrolijk
verlegen
aardig
eerlijk
slim
sincero/a
amable
alegre
tímido/a
tranquilo/a
listo/a

Slide 43 - Sleepvraag

en
maar
niet
ook niet
ook
heel
también
tampoco
y
muy
pero
no

Slide 44 - Sleepvraag


Vertaal: Ellos no son muy sinceros.

Slide 45 - Open vraag


Vertaal: Soy muy alegre.

Slide 46 - Open vraag


Vertaal: Somos listos.

Slide 47 - Open vraag


Vertaal: Luisa es tranquila y también seria.

Slide 48 - Open vraag


Vertaal: Ellos tampoco son serios.

Slide 49 - Open vraag