Starttaal 2F: Thema 2 - H3 en H4 herhaal les voor de toetsen

Entree 5 Herhaling H3 /H4

Herhaling les: Thema 2 geld H3 Taalverzorging /H4 schrijven




1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Entree 5 Herhaling H3 /H4

Herhaling les: Thema 2 geld H3 Taalverzorging /H4 schrijven




Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen vorige les
Aan het einde van deze les weet je/kun je:
  • Dat je namen altijd met een hoofdletter schrijft;
  • Dat je feestdagen met een hoofdletter schrijft;
  • Leestekens goed toepassen in een email;
  • Hoe je een zakelijke brief kunt voorbereiden;
  • Hoe je een zakelijke brief moet schrijven;
  • De vorm van de zakelijke brief. 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen deze les
Aan het einde van deze les kun je:
  • Leestekens op de juiste manier toepassen in een tekst. (Hoofdletters, punten, komma's, vraagtekens en uitroeptekens). 
  • Een zakelijke brief voorbereiden, schrijven en ken je de vorm van een zakelijke brief. 

We oefenen vandaag voor de toets van H3 en H4 die we volgende week en de week erna gaan maken. 

Slide 3 - Tekstslide

Kort bespreken huiswerk opdracht 20 januari
Opdracht: Zakelijke brief Dropmuseum

Je werkt bij het Dropmuseum in Harlingen. Op 14 september 2019 heb je een brief ontvangen van mevrouw Indahan die informatie wenst te ontvangen over het museum. Zij werkt op basisschool ’t Denkertje in Tilburg en wil een schoolreis organiseren voor haar klas. Zij wil weten hoeveel geld het kost, hoeveel tijd het kost en wat het programma is.
Schrijf zelf de informatieve brief aan mevrouw Indahan, waarbij je de antwoorden op haar vragen zelf mag verzinnen. Je schrijft de brief op 21 september 2019.

De adresgegevens zijn:
Basisschool ’t Denkertje, Kazernehof 75, 5000 LH Tilburg.
Dropmuseum, Noorderhaven 50, 8861 AP Harlingen.

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk ingeleverd 
  • Samantha, Dani, Tara, Yue-Anne, Fandy 

Slide 5 - Tekstslide

3.1 Zinnen
Theorie 2: leespauzes blz. 189

Als je schrijft moet je ervoor zorgen dat de lezer jouw tekst makkelijk kan lezen. Dat doe je door de zinnen niet te lang te maken en door soms een komma te zetten. Je zet komma's op plaatsen waar je een leespauze houdt. Je houdt altijd een leespauze tussen de verschillende delen van een opsomming. 

Slide 6 - Tekstslide

3.1 Zinnen 
Theorie 1: begin- en eindpunt van zinnen. blz. 187

Een tekst bestaat uit zinnen. Als je schrijft, geef je het begin en einde van zinnen aan. Het begin van een zin geef je aan met een hoofdletter. Het einde van een zin geef je aan met een punt. Zonder hoofdletters en punten is een tekst moeilijk te lezen. 

Slide 7 - Tekstslide

3.1 Zinnen 
Theorie 3: vraagteken en uitroepteken blz. 192

Niet achter alle zinnen staat een punt. Het komt ook voor dat je in plaats van een punt een vraagteken of uitroepteken aan het einde van een zin zet. Een vraagteken zet je na een vraagzin. Een uitroepteken zet je na een zin die je wilt benadrukken. 


Slide 8 - Tekstslide

3.2 Hoofdletters
Theorie 4: namen blz. 196

De volgende namen schrijf je altijd met een hoofdletter:
- Namen van personen -->    Annelies van Steur
- Aardrijkskundige namen en afleidingen daarvan -->
Friesland - Rotterdammer
- Namen van bedrijven, organisaties en merken --> 
Rabobank - Pepsi

Slide 9 - Tekstslide

3.2 Hoofdletters
Theorie 5: feestdagen blz. 200

Feestdagen schrijf je WEL met een hoofdletter.
Pasen- Vaderdag- Offerfeest

Afleidingen van feestdagen schrijf je NIET met een hoofdletter!
eerste kerstdag- sinterklaasavond- moederdagcadeau

Dagen, maanden en seizoenen schrijf je NIET met een hoofdletter
dinsdag- januari- lente

Slide 10 - Tekstslide

Je kan er nu voor kiezen om eerst opdracht 1 en 2 te maken (zie werkbladen). Jullie kunnen ook eerst de theorie van H4 doornemen en daarna pas alle opdrachten gaan maken. 

Slide 11 - Tekstslide

4.2 een zakelijke brief voorbereiden 
Theorie 2: Blz. 213 - een zakelijke brief voorbereiden


Je schrijft een zakelijke brief als je een boodschap aan een persoon of instantie moet overbrengen.
Met een zakelijke brief kun je bijvoorbeeld informatie vragen of geven, een klacht indienen of een verzoek doen. De toon van een zakelijke brief is FORMEEL. Je verstuurt een zakelijke brief per e-mail of per post. 

Slide 12 - Tekstslide

4.2 Zakelijke brief voorbereiden
Stappenplan voorbereiden zakelijke brief:
Stel jezelf eerst de volgende vragen, beantwoordt deze op papier:

  • Aan wie schrijf je deze brief?
  • wat wil je bereiken met deze brief?
  • Welke informatie moet je geven om je doel te bereiken?

Slide 13 - Tekstslide

4.2 Zakelijke brief schrijven
Theorie 3 blz. 215

Een zakelijke brief heeft een VASTE opbouw:
  1. Alinea 1: beschrijf de situatie kort.
  2. De volgende alinea's: licht de situatie toe gebruik de antwoorden uit je voorbereiding.
  3. Laatste alinea: Sluit af met een slotzin. Bedankt de ontvanger alvast en geef aan dat je een reactie verwacht.

Slide 14 - Tekstslide

4.2 Vorm van de zakelijke brief
Theorie 4 blz. 222
 
Tegenwoordig stuur je een zakelijke brief meestal per e-mail.
In een e-mail heb je een aantal vaste onderdelen (zie blz. 222).

Als je een zakelijke brief verstuurt per post, neem je een aantal vaste onderdelen op (zie blz. 223).

Op de envelop zet je de adresgegevens van de ontvanger en je eigen adresgegevens (zie blz. 224). 

Slide 15 - Tekstslide

Opdrachten H3 (leestekens)
Maak opdracht 1 en 2 (werkbladen). 

Werk je vanuit huis? Dan mailen we de werkbladen en maak je deze online. Stuur de werkbladen terug als je klaar bent. 

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht H4 zakelijke brief
Maak de opdracht (zakelijke brief) zie werkblad Kamp Westerbork.

Werk je vanuit huis? Dan mailen we de werkbladen en maak je deze online. Stuur de werkbladen terug als je klaar bent. 
 

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk opdracht 27 januari
  • Oefen thuis voor de toets van H3 en H4. Lees alle theorie nog een keer goed door. 
  • Wil je extra oefenen? Maak dan de evaluatie opdrachten van H3 en H4.  

Slide 18 - Tekstslide