chronisch ziek zijn ....

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Studiewijzer

Werkproces K1W1: 'Onderkent de gezondheidstoestand op somatisch en psychosociaal gebied'

opdracht A en opdracht B

Staan in Teams onder 'opdrachten'

Welke chronische ziektes ken je?

109 chronische ziekten Indelingen: 

- levensbedreigend / niet levensbedreigend

-Stabiel / niet stabiel

- wisselend verloop 

Hoe ontstaat een chronische ziekte?

Ziekte door inwendige oorzaken:
- genetisch

- prenataal

- perinataal

Ziekte door uitwendige oorzaken:
- mechanisch, fysisch, chemisch, voeding, psychisch, biologisch, sociaal

Welke van onderstaande antwoorden is een chronische ziekte?

1. Longontsteking
2. griep
3. gebroken been
4. longemfyseem

Welke invloed zou een chronische ziekte hebben op jouw leven?

Welke chronische ziekte komt het meest voor?

1. Hart- en vaatziekten
2. COPD
3. Parkinson
4. Diabetes mellitus

Wat betekent de term multimorbiditeit?

1. iemand heeft een dodelijke aandoening
2. Iemand heeft een chronische ziekte
3. Iemand wil niet meer verder leven
4. iemand heeft twee of meer aandoeningen

volgens RIVM heeft bijna 2 miljoen mensen meer dan 1 chronische ziekte.

Wat is geen voorbeeld van een chronische ziekte

1. Diabetes (suikerziekte)
2. Dwarslaesie
3. Reuma
4. Longontsteking

Hoe kun jij de eigen kracht van de zorgvrager versterken?

- benoem wat er goed gaat: complimenten geven, aanmoedigen

- vaardigheden aanleren (voordoen?)

- vragen: wat zou je willen? wat heb je daarvoor nodig?

- succeservaringen

Is het moeilijk?

Balans tussen overnemen

en

overlaten

Voorbereiding unit 2

Zie studiewijzer:
- bestudeer de theorie van unit 1 en 2 

- leerdoelen unit 2: werk de leerdoelen (4x) uit met behulp van het boek