werkwoorden op -er

werkwoorden op -er
herhaling en oefening met werkwoorden op -er
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

werkwoorden op -er
herhaling en oefening met werkwoorden op -er

Slide 1 - Tekstslide

Révision danser
Stap 1= ...?
Stap 2=...?

Slide 2 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden op -er
1. Stam= werkwoord min -er
2. Voeg de uitgangen toe: e-es-e-ons-ez-ent

Slide 3 - Tekstslide

danser
je
danse
tu
danses
il/elle/on
danse
nous
dansons
vous
dansez
ils/elles
dansent

Slide 4 - Tekstslide

Sleep de uitgangen naar de juiste persoon
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
-ons
-ent
-e
-ez
-es
-e

Slide 5 - Sleepvraag

Sleep de werkwoorden naar de juiste persoon
je
tu
il / elle / on
nous
vous
ils / elles
parle
parlez
parlons
parlent
parle
parles

Slide 6 - Sleepvraag

Sleep de Nederlandse vertaling naar het juiste Franse werkwoord
timer
0:25
regarder
écouter
détester
aimer
een hekel hebben aan
houden van / leuk vinden
kijken
luisteren

Slide 7 - Sleepvraag

Je (regarder)
A
regardons
B
regardes
C
regarde
D
regardent

Slide 8 - Quizvraag

vous (donner)
A
donnons
B
donnez
C
donnent
D
donnes

Slide 9 - Quizvraag

Fabien et Amélie (chercher)
A
cherchons
B
cherchez
C
cherchent
D
cherches

Slide 10 - Quizvraag

Elle (aimer)
A
aimes
B
aimet
C
aime
D
aiment

Slide 11 - Quizvraag

Tu (donner)
A
donnes
B
donne
C
donn
D
donnez

Slide 12 - Quizvraag

Paul (parler)
A
parles
B
parlons
C
parle
D
parlent

Slide 13 - Quizvraag

Nous (aider)
A
aide
B
aidons
C
aides
D
aidez

Slide 14 - Quizvraag

il (trouver)
A
trouve
B
trouves
C
trouvez
D
trouvent

Slide 15 - Quizvraag

Uitgangen werkwoorden - er
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
+ent
+ons
+es
+ez
+e
+e

Slide 16 - Sleepvraag

Nous (écouter)

Slide 17 - Open vraag

je .... (marcher)

Slide 18 - Open vraag

vous ... (passer)

Slide 19 - Open vraag

tu ... (tourner)

Slide 20 - Open vraag

ils ... (penser)

Slide 21 - Open vraag

je ... (compter)

Slide 22 - Open vraag

nous ... (pleurer)

Slide 23 - Open vraag

on ... (aimer)

Slide 24 - Open vraag

nous ... (monter)

Slide 25 - Open vraag

Ken je de persoonlijke voornaamwoorden nog?
Sleep Nederlands naar Frans
IK
JIJ
HIJ
ZIJ (1 persoon)
WIJ / MEN
WIJ
U / JULLIE
ZIJ (ml + mv)
ZIJ (vl + mv)
JE
TU
IL
ELLE
ON
NOUS
VOUS
ILS
ELLES

Slide 26 - Sleepvraag

Vertaal: wij zoeken
(zoeken = chercher)
A
Nous cherchons
B
Vous cherchez
C
Ils/elles cherchent
D
Tu cherches

Slide 27 - Quizvraag

Vertaal: zij praten
(praten = parler)
A
Je parle
B
Tu parles
C
Nous parlons
D
Ils/elles parlent

Slide 28 - Quizvraag

Vertaal: jullie geven
(geven= donner)

Slide 29 - Open vraag

Vertaal: jij woont
(wonen = habiter)

Slide 30 - Open vraag

Vertaal: ik kijk
(kijken = regarder)

Slide 31 - Open vraag

Nathalie (aimer) son chien.

Slide 32 - Open vraag

Pierre et Lisa (manger) une pomme.

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Tekstslide