Hoofdstuk 2 Nieuw Nederlands taalverzorging
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Gaan we vanmiddag zwemmen?
_____
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm
Slide 2 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Kinderen waarschuwden hun ouders.
________________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
"Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin."
De persoonsvorm is:
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De politie heeft een buurtonderzoek ingesteld.
______
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Met welke drie proeven vind je
de persoonsvorm?
de persoonsvorm?
Slide 6 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Mevrouw van Eijk leest een boek.
Wat is de persoonsvorm?
Wat is de persoonsvorm?
Slide 7 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de tijdproef?
Slide 8 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de ik-vorm van schrikken?
Slide 9 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de ik-vorm van lezen?
Slide 10 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de ik-vorm van verhuizen?
Slide 11 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de laatste letter van?
activitei...
activitei...
A
t
B
d
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de laatste letter van?
verlief...
verlief...
A
t
B
d
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de laatste letter van?
plattegron...
plattegron...
A
t
B
d
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de laatste letter van?
Irritan...
Denk aan de langermaaktruc!
Irritan...
Denk aan de langermaaktruc!
A
t
B
d
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke woorden ken je
met een 'o'-klank?
met een 'o'-klank?
Slide 16 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat is een korte klank?
A
school
B
oor
C
pop
D
boos
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is een lange klank?
A
sok
B
bos
C
kop
D
oor
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn allemaal lange klanken?
A
mees, vraag, wordt
B
gaar, mos, Luuk
C
want, moord, blaar
D
muur, roos, laars
Slide 19 - Quizvraag
Korte klanken:
A: wordt (let op: er staat niet 'woord')
B: mis
C: want
A: wordt (let op: er staat niet 'woord')
B: mis
C: want
