Interpunctie & Leestekens 1

Interpunctie en leestekens (1)

Hoe zit het nou???
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Interpunctie en leestekens (1)

Hoe zit het nou???

Slide 1 - Tekstslide

Welke leestekens ken je?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide


Ik kook oma.

Schiet op papa.

Stop, niet schieten!

I like cooking my family and my pets.

Ik kook, oma.

Schiet op, papa.

Stop niet, schieten!

I like cooking, my family and my pets.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wat heeft geen hoofdletter?
A
Engels
B
Amsterdamse
C
Noorden
D
Peugeot

Slide 7 - Quizvraag

'47 Bouwvakkers gingen aan het werk.'
Is dat goed?
A
Ja, dat is correct.
B
Nee, Bouwvakkers moet met een kleine letter.
C
47 moet zevenenveertig worden

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?
A
Dominee
B
Nasi
C
Tennis
D
Nike

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?
A
Namen van winkels
B
Familienamen
C
Namen van maanden
D
Namen van musea

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Als je een uitleg of toelichting geeft van iets gebruik je?
A
Dubbelepunt
B
Komma
C
Puntkomma
D
Punt

Slide 12 - Quizvraag

Welk leesteken mist er in de zin?
Dat is morgen, zei Gerrit.
A
Dubbele punt
B
Aanhalingstekens
C
Komma
D
Uitroepteken

Slide 13 - Quizvraag

Welk leesteken moet aan het eind van onderstaande zin komen?
Hoe gaat het met je
A
Vraagteken
B
Uitroepteken
C
Punt

Slide 14 - Quizvraag

Welk leesteken hoort er achter de zin?

Ik ben blij dat het bijna vakantie is

A
een punt
B
een uitroepteken
C
een vraagteken
D
niets

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Een puntkomma gebruik je......
A
bij een opsomming
B
bij een gedachte
C
bij het begin van een zin
D
om twee zinnen te verbinden

Slide 18 - Quizvraag

Waar komt de puntkomma?

Zij heeft een nieuw kapsel het staat haar heel goed.
A
Na "kapsel"
B
Na "het"
C
Na "haar"
D
Na "heel"

Slide 19 - Quizvraag

Waar komt de puntkomma?

Het concert is morgen er worden veel mensen verwacht.
A
Na "concert"
B
Na "is"
C
Na "morgen"
D
Na "veel"

Slide 20 - Quizvraag

Waardoor kun je vaak een puntkomma vervangen?
A
een komma
B
en
C
je kunt de puntkomma niet vervangen

Slide 21 - Quizvraag

We weten nu ....
Punten
Uitroeptekens
vraagtekens
komma's
dubbele punten
aanhalingstekens (".........")
Hoofdlettergebruik

Slide 22 - Tekstslide