Overzicht H6 Licht

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

6.4 Infrarode en ultraviolette straling

Wat gaan we doen vandaag?

• Herhalen quiz licht en kleur zien (10 min)
• Hoe gaat 6.3 nu? (2 min)
• Uitleg 6.4 (10 min)
• Hoe gaat 6.4 nu? (3 min)
• HW: Alle opdrachten van 6.4 (20 min)
• Afsluiten

Je kan pas iets zien als

1. Het een witte kleur heeft
2. Als de lichtstralen je oog raken
3. Als het voorwerp zelf licht geeft

Lichtstralen bewegen in rechte stralen. Ze zijn altijd recht

1. Waar
2. Niet waar

Het licht van de zon zie je als wit licht.

1. Waar
2. Niet Waar

Wat is een spectrum?

1. Een prisma.
2. Een kunstmatige lichtbron.
3. Een reeks kleuren.
4. Een James Bond film.

Waarmee kun je het spectrum laten zien?

1. Trapezium
2. Driehoek
3. Kubus
4. Prisma

Waarmee kun je (wit) licht nog meer scheiden?

1. spiegel
2. spectroscoop
3. kleurenfilters
4. een mes

Wat is een spectrum op de afbeelding?

1. De driehoek
2. Het invallende licht
3. De kleurenband

Kleuren zien

Een voorwerp dat zelf geen licht geeft, kun je:

1. alleen zien in fel zonlicht
2. altijd zien
3. nooit zien
4. zien als er licht op valt

Een rood voorwerp absorbeert rood licht.

1. Waar
2. Niet waar

Een rode trui onder een wit licht weerkaatst?

1. Rood
2. Zwart.
3. Grijs
4. wit.

Wit licht valt op een blauw voorwerp. Welke kleuren worden geabsorbeerd?

1. Alle kleuren
2. Blauw
3. Alle kleuren behalve blauw
4. Geen kleuren.

De witte bal heeft zwarte stippen. Hoe komt het dat wij die stippen zwart zien?

1. Alle kleuren van het licht worden geabsorbeerd
2. Alle kleuren van het licht worden weerkaatst
3. Alleen de donkere kleuren van het licht worden geabsorbeerd
4. Alleen de lichte kleuren van het licht worden weerkaatst

Welke kleur licht weerkaatst mijn oranje auto?

1. geen
2. oranje
3. alle kleuren
4. rood

Welke kleur licht wordt door een gele bloem weerkaatst?

1. Geel
2. Groen
3. Violet
4. Alle kleuren uit het spectrum

Welke kleur licht wordt niet geabsorbeerd door een blauw oppervlak?

1. Geel
2. Blauw
3. Rood
4. Groen

Een wit voorwerp,
zien we in rood licht als:

1. Roze
2. Zwart
3. Wit
4. Rood

Een groene trui wordt met rood licht beschenen.
Wat gebeurt er?

1. Groen licht wordt geabsorbeerd.
2. Groen licht wordt weerkaatst.
3. Rood licht wordt geabsorbeerd.
4. Rood licht wordt weerkaatst.

Een blauw voorwerp
zien we in rood licht als:

1. Blauw
2. Zwart
3. Wit
4. Rood

Lesdoelen 6.3

1. Je kunt uitleggen wat een spectrum is en hoe je een spectrum zichtbaar maakt.
   
2. Je kunt uitleggen wat je met een zakspectroscoop kunt onderzoeken.
   
3.  Je kunt uitleggen hoe je een voorwerp met een bepaalde kleur ziet bij verschillende kleuren licht.

Ik snap er niks van

Ik snap het een beetje

Ik snap het best goed

Ik snap het helemaal

Ik zou dit aan iemand kunnen uitleggen

6.4 Infrarode en ultraviolette straling

Infrarode straling

Infrarood straling of IR straling = Warmtestraling

 

Hogere temperatuur --> meer infrarode straling

Ultraviolette straling

Ultraviolette straling of UV straling = de straling waar je door verbrand 

Infrarode en ultraviolette straling

Wat is een voorbeeld van gebruik van UV straling

1. afstandbediening
2. infraroodsensoren
3. zonnebank
4. automatische buitenlamp

UV straling komt ook voor in?

1. Broedkasten
2. Nachtkijker
3. Zonnebank
4. Gloeilamp

UV licht is?

1. Zichtbaar licht
2. Rood licht
3. Warmte straling
4. Onzichtbare straling

Wie kan UV licht zien?

1. De mens
2. Insecten

Waar ligt UV in het spectrum

1. naast Blauw
2. Naast Paars
3. naast Rood
4. Naast Violet

Wat beschermd ons tegen uv-straling van de zon?

1. Dampkring
2. Atmosfeer
3. Smog
4. Ozon

Waarop reageert een IR sensor?

1. geluid
2. magnetisme
3. zwaartekracht
4. warmte

IR kun je voelen als warmte, maar niet zien

1. waar
2. niet waar

wat is waar?
I: UV-straling is schadelijk, IR niet
II: sommige dieren kunnen IR zien

1. I is waar
2. II is waar
3. beiden zijn waar
4. beiden zijn niet waar

Mensen kunnen ir-straling zien.

1. juist
2. onjuist

waar ligt IR in het spectrum

1. naast geel
2. naast paars
3. naast rood
4. naast oranje

IR-straling gebruik je bij een...

1. tv
2. nachtkijker
3. rontgenfoto's
4. magnetron

Lesdoelen 6.4

1. Je kunt benoemen waar infrarode en ultraviolette straling zich in het spectrum bevinden.
2. Je kunt kenmerken benoemen van infrarode en ultraviolette straling.
3.  Je kunt toepassingen noemen van infrarode en ultraviolette straling.
4. Je kunt uitleggen wat de gevaren zijn van ultraviolette straling.

Ik snap er niks van

Ik snap het een beetje

Ik snap het best goed

Ik snap het helemaal

Ik zou dit aan iemand kunnen uitleggen

Wat gaat goed?

Wat vindt je nog lastig?

En nu zelf aan het werk

Maak opdracht 1 t/m 15 van 6.4