In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
- In de les Nederlands heb je geleerd hoe je de persoonsvorm kan vinden
- De persoonsvorm is altijd een werkwoord
1. Maak de zin vragend. Het werkwoord dat vooraan komt te staan is de persoonsvorm
Bijvoorbeeld:
- Ik fiets naar school
- Fiets ik naar school?
2. Verander de zin van tijd. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm
- Ik fietste naar school
De persoonsvorm spellen in de
tegenwoordige tijd
Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat,
zijn er maar drie mogelijkheden
Enkelvoud ik-vorm of jij erachter:
schrijf alleen de stam
ik loop
ik fiets
ik praat
ik vind
loop jij
fiets jij
praat jij
vind jij
Enkelvoud andere vormen:
schrijf de stam + t
jij loopt
hij fietst
zij praat
Fred vindt
Meervoud:
schrijf het hele werkwoord
wij lopen
zij fietsten
jullie praten
Fred en Laurien vinden