Toetsvoorbereiding

Toetsvoorbereiding
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Toetsvoorbereiding

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
-Nakijken opdracht successie met herhaling

-Opfrissen H7 

-Oefenvraag Binas stikstofkringloop

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Successie
  1. Pioniersoort: heeft ruime tolerantie voor veel abiotische factoren
  2. Successie: opeenvolging van levensgemeenschappen in een bepaald gebied
  3. Subclimaxstadium: waar een ecosysteem soms blijft hangen door een biotische factor of natuurbeheer
  4. Climaxstadium: laatste fase van successie waarbij zich amper nieuwe soorten kunnen vestigen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kale grond zonder humuslaag
Kale grond mét humuslaag
Climaxecosysteem
Primaire successie
Secundaire successie
Start:
Finish:

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kijk nu je opdracht na

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ecologie

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niveaus van ecologie
individu
populatie
levensgemeenschap
ecosysteem

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat valt je op aan het uiterlijk?
Poolvos
Woestijnvos

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Guppy
tolerantiecurve voor watertemperatuur

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tolerantiecurves
= optimumkromme

Verband tussen abiotische factor en aantal individuen

Tolerantiegebied: gebied waar individuen kunnen overleven

Optimum: meest gunstige toestand van de abiotische factor -> maximum aantal individuen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

twee soorten concurreren als tolerantiecurves voor een beperkende factor overlappen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relaties onder organismen 
Symbiose
Concurrentie
Predatie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Concurrentie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselketen 
Predatie --> het eten van dieren

Toppredator --> diersoort aan het einde van de keten

Slide 16 - Tekstslide

Zeehond eet andere dieren, in de Waddenzee is hij toppredator 
prooi- predator evenwicht
waarom is dat zo?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symbiose

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Symbiose
  • Mutualisme: + / +
  • Commensalisme: + / 0
  • Parasitisme: - / +

    Geen symbiose:
  • Concurrentie - / -
  • Predatie - / +

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dynamiek van een populatie

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overschrijden van draagkracht
Als de draagkracht wordt overschreden, zal de populatie een periode van sterfte doormaken

Uiteindelijk kan:
1) de populatie zich herstellen tot de oorspronkelijke draagkracht
2) Een nieuw evenwicht ontstaan bij een lagere draagkracht
3) De populatie verdwijnen uit het gebied

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Draagkracht

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voedselketen
- Welke organismen staan altijd aan het begin van een voedselketen? 

- Welke organismen staan altijd aan het einde van een voedselketen?


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Producenten
C-kringloop

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselweb
In een ecosysteem lopen meerdere voedselketens door elkaar = voedselweb

Zo kan een organisme in de ene voedselketen een andere schakel zijn dan in een andere voedselketen.

 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Piramide van energie





Energie: Vastgelegde energie in een trofisch niveau







Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Successie
  • Successie 
  • Omstandigheden veranderen

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

successie

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gradiëntecosysteem
Bijv. in de Nederlandse duinen.

Vanaf de zee verder landinwaarts zichtbare gradiënten van successie

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Successie
Successie: verandering van soortensamenstelling

Pionier ecosysteem: eerste ecosysteem wat zich vestigt

climaxstadium: Laatste ecosysteem in successiereeks


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pioniersecosysteem
Beginstadium successie
Weinig biodiversiteit
Eenvoudig voedselweb
Climaxecosysteem
Eindstadium successie
Veel biodiversiteit
Ingewikkeld voedselweb

Slide 31 - Tekstslide

Pioniersoorten: de eerste producenten in het ecosysteem
Accumulatie van gif in de voedselketen
  • Accumulatie = het ophopen van het gif in de voedselketen
  • Gif wordt niet afgebroken en dus wordt het doorgegeven in de voedselketen.
  • Aangezien 1 lieveheerbeestje 150 bladluizen per dag eet, heeft een lieveheersbeestje na 10 dagen 1500x meer gif in zijn lichaam dan 1 bladluis.
  • Aangezien een koolmees 100 lieveheersbeestjes eet per dag=> veel gif in de koolmees. Koolmezen hebben ook weer vijanden ==> accumatie van gif 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Versterkt broeikaseffect

         Natuurlijk broeikaseffect      Versterkt broeikaseffect 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eutrofiëring

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eutrofiëring

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is voor nitrificatie van nitrificerende bacteriën zuurstof nodig? En voor denitrificatie?
A
Alleen voor denitrificatie
B
Alleen voor nitrificatie
C
Voor allebei
D
Voor allebei niet

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stikstof (N2) Is een stof die niet reageert met andere stoffen. Een plant of dier heeft er dan ook niets aan. N2 blijft N2.
Alleen met geweld (bliksem, hitte in een motor) bindt N2 aan zuurstof. 
Of door sommige bacteriën bindt N2 aan waterstof. 
Ammoniak (NH3) en ammonium (NH4+) zijn eigenlijk twee toestanden van dezelfde stof. 
Als ammoniak oplost, pikt het een H+ van water zodat NH4+ ontstaat. Als ammonium de lucht in gaat, wordt het weer NH3. 
Nitriet bestaat maar heel kort in de natuur, omdat de reactie tot nitraat heel snel gaat. Dat is goed, want nitriet is giftig.
Deze NH3 zit binnenin een plant. Het wordt meteen gebruikt door de plant om er N-bevattende organische stoffen van te maken. Deze NH3 komt dus niet in de grond terecht. De andere NH3 wel.
Stikstofassimilatie is gewoon assmilatie met stikstof. Assimilatie = opbouw van grotere moleculen uit kleinere moleculen. Dus bv. opbouw van aminozuren uit nitraat (en glucose)
Bij de anaerobe processen staat dit benoemt. 
Zoek nitrificatie en denitrificatie op.... en je hebt je antwoord. 
anaeroob proces, verloopt allean als er geen zuurstof is
anaeroob proces, verloopt allean als er geen zuurstof is
aeroob proces, verloopt allean als er wel zuurstof is
aeroob proces, verloopt allean als er wel zuurstof is

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke organismen zijn in staat om de stikstof uit nitraat op te nemen in organische verbindingen?
A
planten met bladgroen
B
dieren
C
planten met bladgroen én dieren

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stikstof (N2) Is een stof die niet reageert met andere stoffen. Een plant of dier heeft er dan ook niets aan. N2 blijft N2.
Alleen met geweld (bliksem, hitte in een motor) bindt N2 aan zuurstof. 
Of door sommige bacteriën bindt N2 aan waterstof. 
Ammoniak (NH3) en ammonium (NH4+) zijn eigenlijk twee toestanden van dezelfde stof. 
Als ammoniak oplost, pikt het een H+ van water zodat NH4+ ontstaat. Als ammonium de lucht in gaat, wordt het weer NH3. 
Nitriet bestaat maar heel kort in de natuur, omdat de reactie tot nitraat heel snel gaat. Dat is goed, want nitriet is giftig.
Deze NH3 zit binnenin een plant. Het wordt meteen gebruikt door de plant om er N-bevattende organische stoffen van te maken. Deze NH3 komt dus niet in de grond terecht. De andere NH3 wel.
Stikstofassimilatie is gewoon assmilatie met stikstof. Assimilatie = opbouw van grotere moleculen uit kleinere moleculen. Dus bv. opbouw van aminozuren uit nitraat (en glucose)
Zoek 'nitraat' op.
Volg de pijl naar 'wie' dit op kan nemen.
Alleen een pijl naar de producenten.
anaeroob proces, verloopt allean als er geen zuurstof is
anaeroob proces, verloopt allean als er geen zuurstof is
aeroob proces, verloopt allean als er wel zuurstof is
aeroob proces, verloopt allean als er wel zuurstof is

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Knolletjes bacteriën leven in mutualistische symbiose met bepaalde planten. Wat is het voordeel voor de plant?
A
De plant kan meer nitraat uit de bodem halen
B
De plant heeft minder last van N2 in de lucht.
C
De plant heeft meer stikstof in de vorm van ammoniak beschikbaar
D
Er is geen voordeel voor de plant

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies