Basisstof 2: Bacteriën, virussen en schimmels

Thema 4: Evolutie
Basisstof 2: Prokaryoten
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 4: Evolutie
Basisstof 2: Prokaryoten

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling
  • Uitleg voor wie dat nodig heeft
  • Aan het werk! 
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Op welke kenmerken letten wetenschappers als zij organismen indelen?

Slide 3 - Open vraag

Welke van de volgende organismen zijn het meest verwant: Salvia officinalis; Borago officinalis; Salvia divinorum? Leg je antwoord uit.

Slide 4 - Open vraag


Slide 5 - Open vraag

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik:
  • Kenmerken van bacteriën noemen;
  • Kenmerken van virussen noemen;
  • Kenmerken van schimmels noemen.

Slide 6 - Tekstslide

Indelingscriteria
  • Aanwezigheid van een celkern;
  • Aantal cellen;
  • Aanwezigheid van celwand;
  • Grootte;
  • Voedingswijze (autotroof/heterotroof)

Slide 7 - Tekstslide

Prokaryoten & Eukaryoten
Prokaryoten: eencellig, eenvoudig gebouwd, geen celkern of celorganellen

Eukaryoten: een- of meercellig, wel een celkern en wel celorganellen

Slide 8 - Tekstslide

Archaea
  • Archaea hebben geen interne membranen
  • Wel ribosomen, DNA en 1 of meer zweepharen voor beweging
  • Zijn meer verwant aan eukaryoten dan aan bacteriën
  • Ook wel extremofiel genoemd. 
  • Worden aangetroffen onder extreme omstandigheden (heel zout, heel heet, hele hoge druk, heel koud). 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Bacteriën
  • Eencelligen zonder celkern of interne membranen
  • Erfelijk materiaal bestaat uit 1 kringvormig chromosoom
  • Op deze plasmiden bevinden zich genen die resistentie kunnen veroorzaken tegen bepaalde gifstoffen.
  • Het DNA van bacteriën is makkelijk bereikbaar voor enzymen. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Nuttige bacteriën
  • Melkzuurbacteriën;
  • Zuiveringsbacteriën;
  • Bacteriën voor productie van wasmiddelenzymen, geneesmiddelen;
  • Darmflora 

Slide 13 - Tekstslide

Schadelijke bacteriën
  • MRSA-bacterie (ziekhuisbacterie, multiresistent);
  • Hersenvliesontsteking;
  • Voedselvergiftiging

Slide 14 - Tekstslide

Wat denk je dat er zou kunnen gebeuren als je heel vaak je handen wast met bacteriedodende zeep?

Slide 15 - Open vraag

Genetische modificatie
  • Genetische modificatie is het veranderen van het DNA van een organisme door de mens.
  • Bijvoorbeeld een gen van een ander organisme inbrengen met behulp van enzymen.
  • Hiermee kunnen medicijnen gemaakt worden, zoals bijvoorbeeld insuline.

Slide 16 - Tekstslide

Virussen
  • Een virus is geen organisme, ze worden niet gezien als levend.
  • Een virus is een stuk erfelijk materiaal met eiwitten eromheen.
  • Virussen hebben een gastheer nodig voor de voortplanting.
  • Hierdoor kan de gastheer ziek worden.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Schimmels
  • Schimmels zijn heterotroof, want ze hebben geen bladgroenkorrels;
  • Belangrijk voor de omzetting van organische stoffen naar anorganische stoffen.

Slide 21 - Tekstslide

Nuttige & schadelijke schimmels
  • Nuttig: Voedingsmiddelen (kaas, sojasaus, brood)
  • Penicilline (antibioticum)
  • Schadelijk: Ziekteverwekkers, zwemmerseczeem

Slide 22 - Tekstslide

Aan het werk!
Wat: Basisstof 1 en 2 volgens de planner 
Hoe: Voor jezelf of met je buur samen (fluisteren)
Tijd: 10 minuten
Hulp: Raadpleeg je boek/buur/binas. Steek anders je vinger op
Klaar: Nakijken en verbeteren. 
Uitkomst: Basisstof 1 en 2 zijn af

Slide 23 - Tekstslide