Hoofdletters en leestekens Klas 1 & 2

Les Hoofdletters en leestekens

Lesdoelen:

  • Je leert wanneer je een hoofdletter moet schrijven;
  • Je leert wanneer je een punt gebruikt;
  • Je leert wanneer je een uitroepteken gebruikt;
  • Je leert wanneer je een vraagteken gebruikt.

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les Hoofdletters en leestekens

Lesdoelen:

  • Je leert wanneer je een hoofdletter moet schrijven;
  • Je leert wanneer je een punt gebruikt;
  • Je leert wanneer je een uitroepteken gebruikt;
  • Je leert wanneer je een vraagteken gebruikt.

Slide 1 - Tekstslide

Leestekens

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wiskundige verwijderingen
Wat je kan doen bij her volgende onderdeel:

  1.  Vragen maken van het huiswerk
  2. Leren voor de toetsen
  3. Even een voorbeeld van een wiskundige vraag

Slide 4 - Tekstslide

In welke zin zijn de leestekens correct gebruikt?
A
Als je meer dan 70% van de vragen goed beantwoordt ben je klaar.
B
Als je meer dan 70% van de vragen goed beantwoordt, ben je klaar.
C
Als je meer dan 70% van de vragen goed, beantwoordt ben je klaar!
D
Als je meer dan 70% van de vragen, goed beantwoordt ben je klaar.

Slide 5 - Quizvraag

In welke zin zijn de leestekens correct gebruikt?
A
Ik ga straks snel naar huis omdat ik moet sporten.
B
Ik geef jou mijn aantekeningen, zodat je sneller klaar bent.
C
Welke dag is het eigenlijk vandaag.
D
Het regent buiten. Dus doe een jas aan.

Slide 6 - Quizvraag

In welke zin is het leesteken het beste gebruikt?
A
Stop daar onmiddellijk mee.
B
Stop daar onmiddellijk mee?
C
Stop daar onmiddellijk mee!

Slide 7 - Quizvraag

Hoofdletters en leestekens: juist of onjuist?

Mijn beste vriendinnen zijn Nena, Pien, en Milou.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Leestekens 

  • Een punt gebruik je bij gewone zinnen

"De winter begint op 21 december."

  • Bij vragen gebruik je vraagteken

"Welke dag is het vandaag?"

  • Bij gebiedende wijs en/of een luide uitspraak gebruik je een uitroepteken.

"Schiet op het doel!"

Slide 9 - Tekstslide

Leestekens

Een komma gebruik je 

- tussen twee persoonsvormen;

- voor voegwoorden.


Let op : Zet geen komma voor de voegwoorden en en of.





Slide 10 - Tekstslide

Oefenen

Klaar?
Ga door met de andere oefeningen

Slide 11 - Tekstslide

Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag

Slide 12 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december

Slide 13 - Quizvraag

Waar staan de hoofdletters en leestekens goed?
A
De Eifeltoren is het bekendste gebouw van Frankrijk en Parijs
B
De eifeltoren is het bekendste gebouw van Frankrijk en Parijs
C
De eifeltoren is het bekendste gebouw van Frankrijk en parijs
D
De Eifeltoren is het bekendste gebouw van frankrijk en parijs

Slide 14 - Quizvraag

Waar staan de hoofdletters en leestekens goed?
A
In noord-Brabant spreken ze brabants.
B
In Noord-Brabant spreken ze Brabants.
C
In Noord-Brabant spreken ze brabants.
D
In noord-Brabant spreken ze Brabants

Slide 15 - Quizvraag


Hoofdletters en leestekens: juist of onjuist?
Dat heb je echt geweldig gedaan!
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag


Hoofdletters en leestekens: juist of onjuist?
Het amsterdamse waterlooplein ligt in het centrum.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag


Hoofdletters en leestekens: juist of onjuist?
Cornald van der Meer woont in de brabantse gemeente Oisterwijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Waar moet de hoofdletter?
A
Mieke van der Meer
B
Mieke Van Der Meer
C
Mieke Van der Meer
D
Mieke Van der meer

Slide 19 - Quizvraag

Waar moet de hoofdletter?
A
Hamza El Idrissi
B
Hamza el idrissi
C
Hamza El idrissi
D
Hamza el Idrissi

Slide 20 - Quizvraag

Waar moet de hoofdletter?
A
Meneer el idrissi
B
Meneer el Idrissi
C
Meneer El Idrissi
D
Meneer El idrissi

Slide 21 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
de volkskrant
B
de Volkskrant

Slide 22 - Quizvraag

H1: Hoofdletters en leestekens

Wanneer gebruik je geen hoofdletter?
A
aan het begin van de zin
B
bij namen
C
namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken
D
bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid

Slide 23 - Quizvraag

Wanneer een hoofdletter?
  • Begin van een zin;
  • Bij (aardrijkskundige) namen;

Slide 24 - Tekstslide

Wanneer geen hoofdletter?
  • Dagen
  • Maanden
  • Seizoenen
  • Windstreken

Slide 25 - Tekstslide

Verder oefenen


Slide 26 - Tekstslide

Meest gemaakte fouten
  • Zinnen met opsommingen: Mara, Lisa, en Hafsa 
  • Vergeten van comma's
  • Plaatsen: Parijs, Noord-Brabant of "Amsterdamse"
  • Rosa van der Ende & Mevrouw Van der Ende
  • s'Ochtends liep ik...

Slide 27 - Tekstslide