In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
CRIMINALITEIT
Herhaling voor de toets
Slide 1 - Tekstslide
Hoofdstuk 1: Wat is criminaliteit? (2 paragraven)
Hoofdstuk 2: Ons beeld van criminaliteit. (2 paragraven)
Hoofdstuk 3: Oorzaken van criminaliteit. (2 paragraven)
Hoofdstuk 4: Nederland is een rechtsstaat. (3 paragraven)
Hoofdstuk 5: Het strafrecht. (2 paragraven)
Hoofdstuk 6: Van politie naar officier. (2 paragraven)
Hoofdstuk 7: Voor de rechter. (2 paragraven)
Hoofdstuk 8: Straf. (3 paragraven)
Hoofdstuk 9: Criminaliteitsbeleid. (3 paragraven)
Wat moet je leren?
Slide 2 - Tekstslide
Hoofdstuk 1
Slide 3 - Tekstslide
Geschreven regels: regels die in reglementen of wetten staan. Gedragsregels van de school, wetten vanuit de overheid.
Ongeschreven regels: zijn normen voor goed gedrag die nergens op papier staan. Plaats maken in de bus voor ouderen, u zeggen tegen onbekenden of volwassenen.
Soorten regels
Slide 4 - Tekstslide
Criminaliteit: Alle misdrijven die in de wet staan omschreven. Crimineel gedrag is;
Tijdsgebonden: strafbaar gedrag verandert door de jaren heen.
Tot 1970 was vreemdgaan strafbaar, sinds 1993 hacken strafbaar.
Plaatsgebonden: criminaliteit verschilt per land/ plaats.
Kauwgum kauwen strafbaar in Singapore.
Tijd- en plaatsgebonden
Slide 5 - Tekstslide
Duitse minister wil dat deelstaten direct strengere coronamaatregelen treffen
Tijdsgebonden? Plaatsgebonden?
Slide 6 - Tekstslide
Tijdsgebonden? Plaatsgebonden?
Roken en verkoop tabak vanaf eind dit jaar verboden op alle stations.
Slide 7 - Tekstslide
Criminaliteit: Alle misdrijven die in de wet staan omschreven. Crimineel gedrag is;
Overtreding: een lichte schending van de wet (wildplassen, burenoverlast)
Max. 1 jaar in Huis van Bewaring (hechtenis)
Misdrijf: een zware schending van de wet (vernieling, verkrachting, diefstal)
Straf loopt op tot dertig jaar of levenslang.
Veroordeelde krijgt een strafblad.
Poging tot en medeplichtigheid ook strafbaar.
Soorten criminaliteit
Slide 8 - Tekstslide
Hoofdstuk 2
Slide 9 - Tekstslide
De vier kenmerken van een maatschappelijk probleem zijn:
Veel burgers hebben er last van (sociaal probleem).
Er zijn veel verschillende meningen over de oplossing.
De media is er bij betrokken.
De overheid moet het probleem oplossen (politiek probleem)
Maatschappelijk probleem?
Slide 10 - Tekstslide
Materiele gevolgen: gevolgen die je kunt uitdrukken in geld.
Gebroken ramen, gestolen spullen, kosten voor nieuwe beveiliging.
Immateriële gevolgen: gevolgen die je niet uit kunt drukken in geld (minder zichtbaar)
Gevoelens van angst en onveiligheid, normvervaging, eigenrichting stijgt.
Gevolgen van criminaliteit
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Politiestatistieken
Politie registreert alles, maar het is niet altijd volledig:
Niet ontdekt
Aangiftebereidheid
Selectieve opsporing
Geregistreerde criminaliteit
Hoe wordt criminaliteit gemeten?
Enquêtes
Er wordt ook gekeken naar de ongeregistreerde criminaliteit
Slachtofferenquêtes
Dader enquêtes
Waarom niet optimaal?
Slide 13 - Tekstslide
Hoofdstuk 3
Slide 14 - Tekstslide
Er zijn verschillende factoren die de kans op het ontwikkelen van strafbaar gedrag vergroten, dit noemen we risicofactoren:
Psychische problemen / aangeboren eigenschappen.
Onveilige opvoeding
Foute vrienden / groepsdruk
Alcohol en drugsgebruik
Risicofactoren
Slide 15 - Tekstslide
Maar er zijn ook eigenschappen en omstandigheden die de kans op crimineel gedrag verkleinen! Beschermende factoren!
Werk en onderwijs
Relaties
Gezin / vrienden
Sociale vaardigheden (goed kunnen communiceren).
Beschermende factoren
Slide 16 - Tekstslide
Eva's "vriendin" licht mensen op via Marktplaats. Eva vindt dit niet oke, dus ze maakt nieuwe vriendinnen op school.
A
Risicofactor
B
Beschermende factor
Slide 17 - Quizvraag
Gregory's vader drinkt veel alcohol en mishandelt dan Gregory's moeder. Gregory chillt dus liever bij vrienden thuis. Soms moet hij voor hen een pakketje bij iemand afleveren, daar krijgt hij zo 20 euro voor.
A
Risicofactor
B
Beschermende factor
Slide 18 - Quizvraag
Crimineel gedrag wordt aangeleerd door mensen uit je omgeving. Je neemt de waarden en normen over van de mensen om je heen, dus als in je familie of je vriendengroep veel criminaliteit voorkomt, dan is het logisch dat jij hetzelfde gedrag gaat vertonen.
Aangeleerd gedragstheorie
Slide 19 - Tekstslide
Anomie betekent dat je bepaalde levensdoelen niet kunt halen. Je wil bijvoorbeeld een dure auto, maar je kunt geen goedbetaalde baan vinden. Mensen doen dus criminele dingen als ze gefrustreerd zijn omdat ze weinig kansen hebben in het leven, bijvoorbeeld door armoede, discriminatie, of gebrek aan opleiding.
Anomietheorie
Slide 20 - Tekstslide
Als mensen zich erg verbonden voelen met de mensen om hen heen, plegen ze minder snel strafbare feiten. Als je een goede binding hebt met je gezin, met school en met je vrienden, dan wil je deze mensen niet teleurstellen, dus vertoon je geen crimineel gedrag.
Bindingstheorie
Slide 21 - Tekstslide
Als mensen een misdrijf willen plegen, overwegen ze eerst de voor- en nadelen van het misdrijf. Hoeveel geld levert het misdrijf ze op? En wat is de kans dat ze gepakt worden? Het plegen van het misdrijf is dus een bewuste, rationele keuze.
Rationele-keuze-theorie
Slide 22 - Tekstslide
Als mensen een misdrijf gepleegd hebben of zich anders gedragen dan andere mensen, dan gaat de omgeving hen ook behandelen als crimineel. Ze drukken als het ware het etiket “crimineel” op de persoon. Die persoon voelt zich dan anders behandeld, en uit boosheid gaat hij zich ook crimineel gedragen. Deze theorie geldt vooral voor recidivisten.
Etikettentheorie
Slide 23 - Tekstslide
Als jongeren in een vriendengroep strafbare feiten plegen, dan hebben ze vaak minder het gevoel dat het hun schuld is. Ze voelen niet de verantwoordelijkheid voor hun eigen gedrag en voor de schade die ze aanrichten. Jongeren plegen daardoor makkelijker misdrijven in groepen.
Neutraliseringstheorie
Slide 24 - Tekstslide
Het lukt Bart niet om een opleiding af te ronden. Zijn vrienden is het wel gelukt, zij hebben een baan en kopen een auto en een huis. Bart heeft geen geld hiervoor. Een kennis vraagt of hij voor veel geld een zak xtc wil verkopen. Hij gaat akkoord.
Welke theorie over criminaliteit past hierbij?
A
Anomietheorie
B
Etikettentheorie
C
Bindingstheorie
D
Aangeleerd gedragstheorie
Slide 25 - Quizvraag
Willem heeft in de gevangenis gezeten. Als hij terugkomt, merkt hij dat zijn buren hem niet vertrouwen. Zijn vrienden en familie willen hem niet meer zien. Hij heeft wel nog vrienden uit de gevangenis. Zij halen hem over tot een gewapende overval.
Welke theorie over criminaliteit past hierbij?
A
Bindingstheorie
B
Etikettentheorie
C
Rationele-keuze theorie
D
Aangeleerd gedragstheorie
Slide 26 - Quizvraag
Diégo hangt vaak met vrienden op straat. Ze trappen fietsen kapot, gooien stenen naar auto’s en bekladden de muren. Geinig, toch? Diégo heeft niet het idee dat het écht zijn schuld is dat ze dit doen, maar hij doet wel altijd mee.
Welke theorie over criminaliteit past hierbij?
A
Neutraliseringstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Aangeleerd gedragstheorie
D
Anomietheorie
Slide 27 - Quizvraag
Rechtbank
Meervoudige kamer (zware misdrijven)
Politierechter (overtredingen, lichte misdrijven)
Kantonrechter (lichte overtredingen)
Gerechtshof
Behandelt hoger beroep tegen vonnissen van de strafrechter
Hoge Raad
Beoordeelt
vonnissen van lagere rechts banken
In hoger beroep
In cassatie
Slide 28 - Tekstslide
1 - De opening: de rechter controleert de persoonsgegevens van de verdachte, de verdachte krijgt nog eens zijn rechten voorgelezen (zwijgrecht). 2 - De aanklacht: de OvJ leest de tenlastelegging voor. Het deel van de dagvaarding waarin staat waarvan het OM de verdachte beschuldigt.
3 - Verhoor van getuigen en deskundigen: de rechter, OvJ en de advocaat mogen getuigen (mensen die iets hebben gezien of gehoord) en deskundigen ondervragen. Ook het slachtoffer mag gebruik maken van zijn/haar spreekrecht. 4 - Verhoor van de verdachte: de rechter, OvJ en de advocaat mogen ondervragen.
5 - Het requisitoir: een toespraak van de OvJ waarin hij/zij de feiten op een rij zet, zijn mening geeft over het bewijs en op grond daarvan een straf eist. 6 - Het pleidooi: de slottoespraak van de advocaat met het verzoek voor een lichtere straf of vrijspraak. 7 - Het laatste woord: de verdachte mag nog iets zeggen.
8 - De uitspraak / het vonnis.
Verloop van een rechtszitting (8)
Slide 29 - Tekstslide
Repressie is de aanpak van criminaliteit door te straffen. Dit betekent letterlijk onderdrukken. Een andere aanpak is preventie; het voorkomen van criminaliteit.
Preventie vindt plaats op meerdere manieren;
Preventie door de overheid: meer sociale controle, verbeteren van woonomgeving, voorlichtingen, HALT.
Preventie door bedrijven en burgers: winkels hangen camera's op, scholen werken samen met wijkagent.
Preventie door jezelf: eigen verantwoordelijkheid om verstandige keuzes te maken.