Past simple vs present perfect vs past perfect

A new home
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EnglishMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

A new home

Slide 1 - Tekstslide

Bought a new home
Hooray! My husband and I have bought a new home.

We saw this house on Funda and really liked it. 
We decided to take a look and fell in love with it. 

We had talked about moving long before we started to look 
for houses on Funda but this was the first house we really liked

We are so excited! 


Slide 2 - Tekstslide

What is the difference?
I have bought a new home.
We saw a house on Funda.
We had talked about moving long before we started to look for houses.






Slide 3 - Tekstslide

What do you remember?
Past simple / present perfect / past perfect

Slide 4 - Tekstslide

Past simple
present perfect
past perfect
hele ww + -ed
have/has + voltooid deelwoord 
had + voltooid deelwoord
in het verleden begonnen en beëindigd. Kan ook een gewoonte zijn.
iets dat voor een bepaald moment of voor een bepaalde gebeurtenis gebeurde.
Iets dat in het verleden is begonnen en nog steeds voortduurt of zojuist is gebeurd.
Voor dingen die in het verleden zijn gebeurd, wanneer precies is niet bekend of niet belangrijk

Slide 5 - Sleepvraag

Past simple
present perfect
past perfect
We walked to school this morning. 
Dad hasn't painted the house yet.
I moved to Amsterdam in 2005
We hadn't listened to the radio in ages.
Sal has found a map of Jamaica
I hadn't seen an eruption before

Slide 6 - Sleepvraag

Past simple
Present perfect
Past perfect
 hele werkwoord + -ed
(let op onregelmatige werkwoorden) 

  •  Als iets in het verleden is gebeurd en geëindigd
  • Als iets in het verleden regelmatig is gebeurd (gewoonten)

Have(n't) + has(n't) + voltooid deelwoord
(let op onregelmatige werkwoorden) 

  • Iets dat in het verleden is begonnen en nog steeds voortduurt of de gevolgen zijn nog steeds voelbaar in het heden 
  • Dingen die kort geleden zijn gebeurd
  • Voor dingen waarvan het niet bekend is/niet belangrijk is wanneer het precies is gebeurd. 

had + voltooid deelwoord
(let op onregelmatige werkwoorden)  
 
  • Om aan te geven dat iets voor een bepaald moment of voor een bepaalde gebeurtenis gebeurde.
  • Vaak in combinatie met de past simple

Slide 7 - Tekstslide

I've cleaned the kitchen, but I ______ (not - to clean) the living room yet.
A
not cleaned
B
hadn't cleaned
C
haven't cleaned
D
cleaned

Slide 8 - Quizvraag

My family and I _______ (to live) in London when we were little.
A
had lived
B
have been living
C
lived
D
have lived

Slide 9 - Quizvraag

I’m really hungry because I __________ ( not -to eat)
A
did not eat
B
did not ate
C
have not eaten
D
hadn't ate

Slide 10 - Quizvraag

I ______ (to watch) the news this morning.
A
had watched
B
watch
C
watched
D
have watched

Slide 11 - Quizvraag

I got lost because I _______ (to forget) to bring a map
A
forgot
B
had forgotten
C
have forgotten
D
forgeted

Slide 12 - Quizvraag

He __________ (to order) rice, but the waiter served him soup.

Slide 13 - Open vraag

He _____ (just - to leave).

Slide 14 - Open vraag

He ________ (to own)his car for a year before he sold it.

Slide 15 - Open vraag

Translate to Dutch.
Archipelago

Slide 16 - Open vraag

Translate to Dutch.
Soil Erosion

Slide 17 - Open vraag

Translate to Dutch.
Volatile

Slide 18 - Open vraag

Translate to English.
Dakloos

Slide 19 - Open vraag

Translate to English.
Haven

Slide 20 - Open vraag

Translate to English.
Richel

Slide 21 - Open vraag

Homework
4.2 listening exercises 10.
(if you haven't finished exercise 9, do that first!)

Next lesson:
Few students present their text. 

Slide 22 - Tekstslide