31 mei 2K

Bonjour la classe 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour la classe 

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui au programme
- le check-in
- au travail 
- evaluation 
- le check-out 

Slide 2 - Tekstslide

le check-in
Comment ça va? 
Tu as déjà apprendre pour le test? 

Slide 3 - Tekstslide

Au travail 
dans ce cours vous avez 3 d'options 
1. répéter la grammaire avec moi
2. répéter la grammaire avec Lesson-up
3. faire un test diagnostique 

Slide 4 - Tekstslide

Grammaire 
1. présent 
2. passé composé 
3. futur proche 

Slide 5 - Tekstslide

Présent / verbes réguliers
stap 1 -> maak van het hele werkwoord de stam -> hele werkwoord -er (regarder - er = regard)
stap 2 -> voeg de uitgangen toe aan de stam 


Slide 6 - Tekstslide

Présent / verbes irréguliers 

Slide 7 - Tekstslide

nous (parler)
A
parlons
B
parlez
C
parlent
D
parle

Slide 8 - Quizvraag

Je (marcher)
A
marcher
B
marche
C
Marons
D
marchent

Slide 9 - Quizvraag

Ils (faire)

Slide 10 - Open vraag

Vous (pouvoir)

Slide 11 - Open vraag

Je (manger)

Slide 12 - Open vraag

Passé composé - verbes réguliers 

Slide 13 - Tekstslide

passé composé / verbes irréguliers 

Slide 14 - Tekstslide

Je (parler)
A
je parlé
B
j'ai parlé
C
j'as parlé

Slide 15 - Quizvraag

Ils (être)
A
ils ont été
B
ils sont été
C
Ils ons été

Slide 16 - Quizvraag

Tu (vouloir)

Slide 17 - Open vraag

Vous (Tomber)

Slide 18 - Open vraag

le futur proche 
Het werkt namelijk zoals in het Nederlands:

werkwoord “gaan” (In het Frans: “aller”) in de présent + heel werkwoord Bij voorbeeld:
                 Je vais manger -> Ik ga eten 
Tu vas parler -> jij gaat praten 
Il va dessiner -> hij gaat tekenen
Nous allons voyager -> wij gaan reizen
Vous allez faire du vélo -> jullie gaan fietsen/ u gaat fietsen
Ils/elles vont cuisiner -> zij gaan koken

Slide 19 - Tekstslide

Ils (dessiner)
A
Ils vont dessiner
B
ils sont dessiner
C
ils ont dessiné

Slide 20 - Quizvraag

il (marcher)
A
il a marché
B
il va marcher
C
il va marché

Slide 21 - Quizvraag

Elles (voyager)

Slide 22 - Open vraag

Tu (cuisinier)

Slide 23 - Open vraag

Evaluation
Hoe vonden jullie deze les?

Slide 24 - Open vraag

Le check-out 
- Comment ça va après le cours?
- Qui a travaillé bien ce cours? 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide