In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
burgerschap herhaling hoofdstuk Geld
Slide 1 - Tekstslide
Wat is budgetteren
Slide 2 - Woordweb
Begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Slide 3 - Tekstslide
Budgetteren
Je doet allerlei uitgaven. Je betaalt je telefoonabonnement en koopt weleens een nieuwe jas. uitgaven die je regelmatig moet doen noem je vaste lasten. Denk daarbij aan je telefoonabonnement.
Als je wilt weten hoeveel geld je uit kunt geven moet je weten hoeveel geld je binnen krijgt en wat je vaste lasten zijn. Je kunt hier inzicht in krijgen door te budgetteren. Dat betekent dat je een overzicht maakt van al je inkomsten en uitgaven: een begroting. Daarin kun je zien of je geld overhoudt of tekortkomt
Slide 4 - Tekstslide
Sparen
Het kan handig zijn om te sparen door regelmatig geld op een spaarrekening op zij te zetten, heb je genoeg geld voor grote of onverwachte uitgaven.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Begroting & budgetteren
Begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Budgetteren
Zorgen dat je uitgaven niet hoger worden dan je inkomsten
→ dus geen geld tekort komen
Slide 7 - Tekstslide
Nibud: soorten uitgaven
Dagelijkse uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven
Dagelijkse uitgaven:
de gewone uitgaven die je betaald van het huishoudgeld (bijv. eten, drinken, persoonlijke verzorging)
Vaste lasten:
de uitgaven die iedere maand of kwartaal terugkomen (bijv. rekening voor gas en elektriciteit, woonlasten, verzekeringen, contributies en abonnementen)
Incidentele uitgaven:
uitgaven die je niet zo vaak doet of die niet regelmatig zijn (kleding, meubels, vakantie, reparaties)
Slide 8 - Tekstslide
Wat is budgetteren?
A
een begroting maken
B
geld verdienen
C
geld sparen
D
geld uitgeven
Slide 9 - Quizvraag
Als je geld uitgeeft voor het abonnement van je telefoon zijn dat ..
A
dagelijkse uitgaven.
B
incidentele uitgaven.
C
Vaste lasten
Slide 10 - Quizvraag
Bij wie kun je terecht voor informatie en tips over budgetteren?
A
Consumentenbond
B
ANWB
C
De bank
D
Het Nibud
Slide 11 - Quizvraag
Tot welke groep behoort de aankoop van een allesreiniger?
A
Dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
Vaste lasten
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Wat is NIET waar over geld lenen?
A
Dat het extra geld kost
B
Dat je het terugbetaalt
C
Dat je van een bank kunt lenen
D
Dat je veel extra geld kunt uitgeven
Slide 15 - Quizvraag
Schulden
Geld lenen= je kunt schulden krijgen
Schuld: geld dat je moet terugbetalen!
Een rekening te laat betalen
Dingen kopen die je niet kunt betalen
Online met 'achteraf betalen'
Grote problemen als gevolgen
Rekening: uiterste datum van betalen staat er vaak op
Slide 16 - Tekstslide
Schulden
Een bedrag dat je moet terugbetalen.
En als je je schuld niet terugbetaalt?
De schuldeiser schakelt een
incassobureau of een deurwaarder in.
Slide 17 - Tekstslide
De deurwaarder
Een persoon die schulden voor een andere persoon/bedrijf komt ophalen
De schuld 'eisen'
Beroep: je mag iemand naar de rechter helpen
Iemands spullen opnemen: beslag leggen op bezit
Spullen terugkrijgen als je betaalt
Gevoel van schaamte: voor de buurt, vrienden en familie
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Kortom: leren omgaan met geld is belangrijk!
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Doel:
Hoe herken je verschillende reclame trucs
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Maken
Maak de opdrachten bij les 3 van hoofdstuk 7
Slide 24 - Tekstslide
Wereldwijde handel
Landen van uit de hele wereld handelen met elkaar. Zo kun je in Amerikaanse supermarkten producten van Frieslandcampina kopen en in Nederland producten vanuit china.
Bedrijven die hun producten in verschillende landen maken en verkopen noem je Multinationals.
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Fair trade
producten die onder goede werkomstandigheden zijn gemaakt, noem je fair trade producten. Fair trade is een vorm van handel waarbij mensen een goed prijs krijgen voor de producten die ze maken.
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Wat is budgetteren?
A
een begroting maken
B
geld verdienen
C
geld sparen
D
geld uitgeven
Slide 29 - Quizvraag
Tot welke groep behoort de aankoop van een allesreiniger?
A
Dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
Vaste lasten
Slide 30 - Quizvraag
Bij wie kun je terecht voor informatie en tips over budgetteren?
A
Consumentenbond
B
ANWB
C
De bank
D
Het Nibud
Slide 31 - Quizvraag
Als je geld uitgeeft voor het abonnement van je telefoon zijn dat ..
A
dagelijkse uitgaven.
B
incidentele uitgaven.
C
Vaste lasten
Slide 32 - Quizvraag
Wat is budgetteren?
A
een begroting maken
B
een (financieel) plan maken
C
geld sparen
D
geld uitgeven
Slide 33 - Quizvraag
Benzine tanken hoort bij de ...
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Incidentele uitgaven
C
Vaste lasten
D
Wekelijkse uitgaven
Slide 34 - Quizvraag
Als je geld uitgeeft voor het abonnement van je telefoon zijn dat ..
A
dagelijkse uitgaven.
B
incidentele uitgaven.
C
vaste uitgaven.
D
vaste lasten.
Slide 35 - Quizvraag
Bij wie kun je terecht voor informatie en tips over budgetteren?