Belangrijke Franse filosoof tijdens de Verlichting
1689-1775
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Montesquieu
Belangrijke Franse filosoof tijdens de Verlichting
1689-1775
Slide 1 - Tekstslide
Montesquieu
Scheiding van de machten: 'Trias Politica';
1. Wetgevende macht
2. Uitvoerende macht
3. Rechtsprekende macht
Slide 2 - Tekstslide
Montesquieu
Scheiding van de machten: 'Trias Politica';
1. Wetgevende macht (Eerste en Tweede kamer)
2. Uitvoerende macht (Regering + koning)
3. Rechtsprekende macht (Rechters)
Nooit in handen van één persoon!
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoel
1. ontstaan politieke partijen uitleggen
2. herkennen en uitleggen wat de 3 politieke discussiepunten waren en op welke manier de verschillende politieke partijen deze wilden oplossingen.
Slide 4 - Tekstslide
Situatie rond 1848
Door het censuskiesrecht stemden vooral de rijke mannen (11%) van 23 jaar en ouder van de bevolking.
Deze mannen stemden vooral op de Liberalen.
De Liberalen hadden dus de meeste macht in Nederland.
Slide 5 - Tekstslide
Waarom ontstaan politieke partijen?
Katholieken voelen zich achtergesteld. Zij strijden voor emancipatie: gelijke rechten als protestanten
Socialisten willen de sociaal zwakkeren helpen.
Tegen de ideeën van de Liberalen (vooral protestanten)
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Rond 1900
1. Sociale Kwestie
2. Kiesrechtstrijd
3. Schoolstrijd
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Wat is de Sociale Kwestie? (1)
Een kwestie is een probleem
De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijk zichtbaar.
Eind 19e eeuw.
Vooral in de steden.
Slide 10 - Tekstslide
Wat is de Sociale Kwestie? (2)
‘De rijken worden rijker, de armen worden armer’
Alleen ‘de rijken’ mogen stemmen
Hierdoor blijven ‘de rijken’ aan de macht
Slide 11 - Tekstslide
Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)
Slide 12 - Tekstslide
Wie helpt de arbeiders?
Sommige fabrikanten gaven de arbeiders wél wat extra's (soms ook uit eigen belang: een fittere arbeider werkt harder...)
Arbeiders gaan staken: dit werkt alleen als iedereen gaat staken, en dat was moeilijk vol te houden
Arbeiders gaan samenwerken in vakbonden.
Slide 13 - Tekstslide
Politieke groepen
Nederland kent drie grote politieke groepen: socialisten (links), confessionelen (midden) en liberalen (rechts)
Deze politieke groepen hebben allemaal een andere oplossing voor de Sociale Kwestie, maar ook allemaal eigen belangen
Slide 14 - Tekstslide
Socialisten
Overheid moet er alles aan doen om arbeiders te beschermen
Betere arbeidersomstandigheden (o.a. meer loon)
Om dit te bereiken: strijd voor algemeen kiesrecht (ook met stakingen en demonstraties)
Links in de politiek
Slide 15 - Tekstslide
Liberalen
Nachtwakersstaat: overheid zorgt alleen voor orde en veiligheid
Economie helemaal vrij laten
Sociale wetten kosten teveel geld
Rechts in de politiek
Slide 16 - Tekstslide
Confessionelen
Confessie=geloof (Protestant/Rooms-katholiek)
Ongelijkheid omdat God het zo wil
Goede christenen helpen elkaar
Werkgevers en werknemers moeten er samen uitkomen
De Rooms-katholieken en Protestanten samen noem je dus de confessionelen.
Slide 17 - Tekstslide
Herman Schaepman (Algemeene Bond van RK-kiesverenigingen)
Abraham Kuyper (ARP)
Slide 18 - Tekstslide
Pieter Jelles Troelstra (SDAP)
Ferdinand Domela Nieuwenhuis (SDB)
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Vóór de Woningwet...
...na de Woningwet
Slide 21 - Tekstslide
Schoolstrijd
SInds 1848 was er vrijheid van geloof in Nederland. Er waren 2 soorten onderwijs: openbaar en bijzonder onderwijs (katholiek en protestant). De overheid betaalde alleen het openbaar onderwijs.
Slide 22 - Tekstslide
De confessionelen (katholieken en protestanten) wilden dat de overheid ook het bijzonder onderwijs betaalde. Dit wilden de Liberalen niet. Deze ruzie noem je de schoolstrijd.
Slide 23 - Tekstslide
Emancipatie
Emancipatie is het streven naar gelijke rechten van groepen die zich achtergesteld voelen. Dit waren dus rond 1900 vooral arbeiders, confessionelen (=katholieken en protestanten) en vrouwen.
Slide 24 - Tekstslide
Hoe emanciperen?
Deze groepen deden dat door hun eigen vakbonden, verenigingen, en politieke partijen op te richten. Ze maakten hiervoor reclame o.a door het gebruik van posters etc. Vaak waarschuwden ze voor het "gevaar" van de andere zuilen.
Slide 25 - Tekstslide
De confessionelen (katholieken en protestanten) wilden dat de overheid ook het bijzonder onderwijs betaalde. Dit wilden de Liberalen niet. Deze ruzie noem je de schoolstrijd.
Slide 26 - Tekstslide
Situatie in Nederland
Strijd voor Algemeen Kiesrecht
Strijd voor Vrouwenkiesrecht
Schoolstrijd
Slide 27 - Tekstslide
Pacificatie
1917
Pacificatie betekent letterlijk: vredestichting
Er werd tussen de partijen politieke vrede gesloten door een oplossing te vinden voor een aantal politieke problemen
Slide 28 - Tekstslide
Belangrijkste gevolgen van de Pacificatie (1)
Er komt een einde aan de Schoolstrijd
Er komt Algemeen Kiesrecht voor mannen (vanaf 23 jaar)
Er komt kiesrecht voor vrouwenin 1919
Slide 29 - Tekstslide
Sinterklaasfeest 1917
Aletta Jacobs
Zij krijgt hier 'niks', omdat vrouwen slechts passief en geen actief kiesrecht kregen.
Pieter Jelles Troelstra
Hij was blij, omdat er algemeen kiesrecht voor mannen kwam.
Abraham Kuyper
Hij was blij, omdat er ook geld kwam voor bijzonder onderwijs.