SAXION PIZ Verstandelijke Beperking 2.1

Social Work en Context, Profiel Zorg
Saxion
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnHBOStudiejaar 3

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Social Work en Context, Profiel Zorg
Saxion

Slide 1 - Tekstslide

Thema 
Verstandelijke beperking

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud les 2.1
  • Thema verstandelijke beperking
  • Lesbrieven 1 & 2

  • Stage (vraag)
  • Film "Buiten de lijntjes kleuren"
  • Ontwikkelingsfasen van Prof. dr. A. Dosen 
  • Evaluatie

Slide 3 - Tekstslide

Stage (vraag)

"Van wie heb jij, tot nu toe, het meeste op jouw stage geleerd?"

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

kijkersvraag


Wat heeft jullie in het filmpje geïntrigeerd & wat neem je mee?

Slide 7 - Tekstslide

Verschillende ontwikkelingsfasen van 
Prof. dr. A. Dosen in beeld

Slide 8 - Tekstslide

Wat
Beschrijving van de sociaal-emotionele ontwikkeling in 5 ontwikkelingsfasen. Prof. Dosen ontwikkelde een theorie over emotionele ontwikkeling bij mensen met een verstandelijke beperking. 

Slide 9 - Tekstslide

Waarom
Kennis van het niveau van de sociaal-emotionele ontwikkeling is nodig om de begeleidingsstijl bij mensen met een verstandelijke beperking goed aan te laten aansluiten. Mensen met een verstandelijke beperking laten veelal een disharmonisch ontwikkelingsprofiel zien. 




Slide 10 - Tekstslide

Disharmonisch profiel
De verschillende aspecten van een persoon zijn niet in evenwicht met elkaar. Een disharmonisch profiel maakt vooral emotioneel kwetsbaar (psychische problematiek en/of moeilijk verstaanbaar gedrag). Verbale IQ (verbale kennis en vaardigheden) kan sterker zijn dan het performale IQ (probleemoplossend vermogen, praktisch/handelingsgericht denken) en vice versa. 

Overschatting is GROOT wanneer niet duidelijk is op welk sociaal-emotioneel niveau een cliënt functioneert. 

Slide 11 - Tekstslide

Meerwaarde
Om de cliënt aan te spreken op het niveau dat bij hem past! Het is noodzakelijk een goed beeld van zijn/haar sociaal-emotionele ontwikkeling te hebben.

Tool: SEO  (Schaal voor Emotionele Ontwikkeling) = een vragenlijst (hulpmiddel) die als leidraad genomen kan worden om een inschatting van de sociaal-emotionele ontwikkeling te maken.

Slide 12 - Tekstslide

5 ontwikkelingsfasen Prof. A. Dosen
Fase 1 Adaptiefase (0-6 maanden)
Fase 2 Eerste socialisatiefase (6-18 maanden)
Fase 3 Eerste individualisatiefase (18-36 maanden)
Fase 4 Identificatiefase (3-7 jaar)
Fase 5 Realiteitsbewustwordingsfase (7-12 jaar)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Doel opdracht

Het krijgen van een sociaal-emotioneel beeld van een persoon passende bij LVB & ontwikkelingsfase 5.

Maak een vertaalslag van de theorie naar de praktijk(voorbeelden)








Slide 19 - Tekstslide

Opdracht
 

  • Bedenk en bespreek praktijkvoorbeelden waar de kenmerken van 'afstand en nabijheid', 'structuur en grenzen', 'activiteiten' en 'communicatie' duidelijk naar voren komen.

  • Bedenk en bespreek praktijkvoorbeelden waar de kenmerken van 'samenwerking' duidelijk naar voren komen.

Slide 20 - Tekstslide

Transfer & evaluatie

  • Wat heb ik geleerd?
  • Hoe zet ik het geleerde in?

Slide 21 - Tekstslide

Realiteitsbewustwordingsfase (1)
Er zullen eisen aan de cliënt gesteld gaan worden die bij deze leeftijd passen. Zij gaan ook nieuwe vaardigheden leren waardoor hun leefwereld toegankelijker voor hen wordt. Als eerdere fasen goed doorlopen zijn, heeft de cliënt in toenemende mate zelfvertrouwen en voldoende eigenwaarde om tot prestaties te komen. Er is interesse en belangstelling voor de omgeving. Een cliënt dat voldoende gevoel van eigenwaarde heeft, zal gemakkelijker aansluiting vinden bij andere cliënten en invulling kunnen geven aan vrije tijd. Ook zullen teleurstellingen gemakkelijker geaccepteerd kunnen worden; hun frustratietolerantie is toegenomen.

Slide 22 - Tekstslide

Realiteitsbewustwordingsfase (2)
De cliënt maakt zich sociale regels eigen, leert verantwoordelijk te zijn, heeft een geïnternaliseerd geweten, kan samenwerken en ontwikkelt vriendschappen. Vanaf het zesde levensjaar worden de relaties belangrijker en sterker. Voor de sociale en emotionele ontwikkeling zijn goed verlopende relaties onontbeerlijk. In groepsverband leren cliënten zich aan te passen aan de groepsregels, met elkaar te onderhandelen en met elkaar conflicten aan te gaan en op te lossen.

Slide 23 - Tekstslide

Begeleidingsstijl (1)
Cognitieve vermogens groeien naarmate de cliënt daarvoor de gelegenheid, de rust, de ruimte en de tijd krijgt. Als cliënten voldoende geleerd hebben (onder andere door een consequente, voorspelbare, duidelijke, gestructureerde, liefdevolle en op de cliënt gerichte begeleiding) zijn zij over het algemeen goed voorbereid en kunnen zij de bredere sociale wereld aan waarin zij nu terecht zijn gekomen.

Ook is het van belang om tijdig te signaleren wanneer een cliënt vastloopt in zijn relaties met anderen en na te gaan hoe dat komt; is hij onzeker, egocentrisch, te weinig weerbaar, ontbreken er sociale vaardigheden?

Slide 24 - Tekstslide

Begeleidingsstijl (2)
Begeleiding in deze fase is met name gericht op stimuleren van zelfstandigheid en zelfvertrouwen. Begeleiding en ondersteuning op afstand, steunend en voorwaardenscheppend voor maximale zelf- verantwoordelijkheid, maar niet betuttelend. Opdoen van positieve leerervaringen. Begeleiding dient ook te ondersteunen in de interpretaties die de cliënt maakt en soms dingen anders of genuanceerder labelen voor de cliënt. Een begeleider speelt een belangrijke rol: rolvoorbeeld, inzichtgevend, vanuit vertrouwensrelatie positieve feedback geven, helpen bij het maken van existentiële keuzes, loyaliteits- conflicten.

Slide 25 - Tekstslide

Tabel 1. Niveaus verstandelijke beperking en ontwikkelingsleeftijden (lesbrief 2)
Naamgeving IQ Ontwikkelingsleeftijd
  • Licht verstandelijke beperking 50/55 – 70 4 – 12 jaar
  • Matige verstandelijke beperking 35 – 50/55 2 – 4 jaar
  • Ernstige verstandelijke beperking 20/25 – 35/40 1 tot 2 jaar
  • Zeer ernstige verstandelijke beperking 20/25 of lager 1 tot 1,5 jaar

Slide 26 - Tekstslide

Kwaliteit van het bestaan 
Mensen met een beperking zijn volwaardige medeburgers. Ze hebben recht op een volwaardige positie in de samenleving. Ondersteuning die geboden wordt moet gericht zijn op kwaliteit van bestaan. Wat kwaliteit van bestaan is kan voor iedereen persoonlijk verschillen.

Prof. Dr. Bob. Schalock (1999) komt tot een indeling van acht domeinen om kwaliteit van bestaan te benoemen.

Slide 27 - Tekstslide

De 8 domeinen van kwaliteit van bestaan van Schalock & Verdugo Alonso
Om een bijdrage te kunnen leveren aan de kwaliteit van bestaan, is het goed om na te gaan op welke levensdomeinen ondersteuning wenselijk is. Op al deze domeinen kan gekeken worden naar het functioneren van de persoon en op welk domein ondersteuning wenselijk is. Kortom: goed kijken naar waar de ondersteuning nodig is. We hanteren de indeling van Schalock & Verdugo Alonso (2002). 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

POS
Vragenlijst POS: Personal Outcome Scale 
De POS is een vragenlijst, die de kwaliteit van bestaan van een persoon meet op basis van specifieke indicatoren.
Deze indicatoren zijn verbonden aan de acht kerndomeinen van kwaliteit van bestaan. Mede op basis hiervan kan het een ondersteuningsplan/begeleidingsplan tot stand komen. 

Slide 30 - Tekstslide