Imperium Romanum - Een Rijk, Twee Keizers

Imperium Romanum - Een Rijk, Twee Keizers
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Imperium Romanum - Een Rijk, Twee Keizers

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
1. Leerdoelen
2. Huiswerk controle
3. Huiswerk bespreken
3. Herhalen
4. Uitleg + aant.
5. Opdrachten 
6. Leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Leerdoel: Je kunt op een aantal belangrijke punten aangeven hoe het Romeinse Rijk in de Late Oudheid veranderde.

Subdoelen: 
- Je kunt uitleggen hoe de Romeinse keizers m.b.v. amfitheaters het volk probeerden te controleren. 
- Je kunt uitleggen a.d.h.v. verschillende Romeinse gebouwen hoe de romanisering doorwerkte in de hoeken van het Romeinse Rijk. 
- Je kunt de oorzaken voor het ontstaan van de crisis van de 3e eeuw noemen. 
- Je kunt uitleggen hoe Diocletianus en Augustus de crisis probeerden op te lossen. 
- Je kunt de val van het West-Romeinse Rijk verklaren. 
- Je kunt uitleggen waarom het Oost-Romeinse Rijk wel langer bleef bestaan. 

Slide 3 - Tekstslide

Wie was Julius Civilis?
A
Een Keltische krijger
B
Een Bataafse legeraanvoerder
C
Een Griekse filosoof
D
Een Romeinse keizer

Slide 4 - Quizvraag

Wat was de Limes?
A
Een Romeins fort
B
De noordelijke grens van het Romeinse Rijk
C
Een Romeins amfitheater
D
Een Romeinse tempel

Slide 5 - Quizvraag

Wat waren castra?
A
Romeinse badhuizen
B
Romeinse markten
C
Romeinse theaters
D
Romeinse legerkampen

Slide 6 - Quizvraag

Wat was de belangrijkste reden voor de overgang van de Romeinse Republiek naar het Romeinse Keizerrijk?
A
Politieke instabiliteit en burgeroorlogen
B
Een invasie van barbaarse stammen
C
Een natuurramp die de stad Rome verwoestte
D
Economische malaise en hoge belastingen

Slide 7 - Quizvraag

Wie was de leider van de Romeinse Republiek vlak voor de oprichting van het Romeinse Keizerrijk?
A
Cicero
B
Caesar
C
Pompeius
D
Crassus

Slide 8 - Quizvraag

Wat was het verschil tussen het Romeinse Keizerrijk en de Romeinse Republiek?
A
Het Keizerrijk was democratisch, de Republiek niet.
B
Het Keizerrijk was communistisch, de Republiek niet.
C
Het Keizerrijk was een theocratie, de Republiek niet.
D
Het Keizerrijk had een alleenheerser, de Republiek niet.

Slide 9 - Quizvraag

Vraag 1
Welke informatie kun je vinden over de bouw van het Colosseum?


Slide 10 - Tekstslide

Vraag 2
Waarvoor gingen mensen naar het Colosseum?


Slide 11 - Tekstslide

Vraag 3
Met wie vochten de gladiatoren in de arena?


Slide 12 - Tekstslide

Vraag 4
Wat is een amfitheater?


Slide 13 - Tekstslide

Vraag 5
Wie beslisten of de verliezende gladiator mocht blijven leven of niet?


Slide 14 - Tekstslide

Amfitheater

Slide 15 - Tekstslide

Uitleg 
Amfitheater
- Dierengevechten
- Gladiatorengevechten
- Executies van gevangenen
--> "brood en spelen". Hoe werd het 
volk daarmee gecontroleerd? 

Amfitheater in Trier (Duitsland). Wat zegt dat
over romanisering

Slide 16 - Tekstslide

Uitleg 
Antwoorden:
1. Door het volk entertainment en voedsel te bieden lieten heersers zien dat ze iets om hen gaven en was men afgeleid/
kwam men niet in opstand. 

2. Dat zelfs in Trier (Duitsland) een amfitheater
is gevonden geeft aan:
- hoe groot het Romeinse Rijk was en 
- dat de Germanen zo sterk geromaniseerd waren dat ze 
het gebruik van een amfitheater hebben overgenomen/zelf hebben 
gebouwd. 

Slide 17 - Tekstslide

Crisis van de Derde eeuw

Slide 18 - Tekstslide

Germaanse invallen
  • De Romeinse leger / verdediging wordt steeds zwakker door burgeroorlogen
  • Germanen gaan samenwerken
  • Germanen vallen het rijk binnen op zoek naar rijkdom en goed land om op te vestigen
volksverhuizingen (door o.a. komst van de Hunnen). 

Slide 19 - Tekstslide

Aantekening
Het volk werd tevreden gehouden door het aanbieden van 'brood en spelen' in amfitheaters. Toch was dit voor vele keizers niet genoeg om de onrust te onderdrukken. 

Crisis van de derde eeuw
oorzaken: 
1. Door grote epidemieën (pokken en pest) stierven vele mensen. 
2. Invallen van stammen aan de grenzen --> vele doden. 
3. Generaals werden steeds belangrijker en grepen geregeld de macht. Keizers waren dus niet lang aan de macht om problemen op te lossen. 
4. Economische crisis doordat er weinig belasting kon worden geheven (zie punt 1 en 2). 

Slide 20 - Tekstslide

Einde crisis
Tussen 235 en 284 n. Chr. waren er meer dan vijftig keizers!

Keizer Diocletianus (284-305) en keizer Constantijn (306-337) gebruikten hun lange regeringstijd om de grootste problemen op te lossen.
--> veel gericht op het verbeteren van de economie. 
1. overal belasting ingevoerd
2. boeren werden aan de grond gebonden
3. in de stad gingen veel bedrijfjes verplicht over van vader op zoon.
4. er kwamen ambtenaren bij om alles te controleren.

Slide 21 - Tekstslide

Oplossing van Diocletianus
1. Boeren werden gebonden aan de grond waar ze werkten en moest in de stad iedereen hetzelfde werk doen als zijn vader om makkelijk belasting te heffen. 
2. Het grote rijk opsplitsen in twee delen met twee keizers en twee hulpkeizers per deel.

Slide 22 - Tekstslide

Eenheid
  • Keizer Constantijn 
  • 330 n.chr

Slide 23 - Tekstslide

395 n. Chr

Slide 24 - Tekstslide

Aantekening
Tussen 235 en 284 n. Chr. waren er meer dan vijftig keizers!

Keizer Diocletianus (284-305) en keizer Constantijn (306-337) gebruikten hun lange regeringstijd om de grootste problemen op te lossen.
--> veel gericht op het verbeteren van de economie. 
1. overal belasting ingevoerd
2. boeren werden aan de grond gebonden
3. in de stad gingen veel bedrijfjes verplicht over van vader op zoon.
4. er kwamen ambtenaren bij om alles te controleren.

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen
Leerdoel: Je kunt op een aantal belangrijke punten aangeven hoe het Romeinse Rijk in de Late Oudheid veranderde.

Subdoelen: 
- Je kunt uitleggen hoe de Romeinse keizers m.b.v. amfitheaters het volk probeerden te controleren. 
- Je kunt uitleggen a.d.h.v. verschillende Romeinse gebouwen hoe de romanisering doorwerkte in de hoeken van het Romeinse Rijk. 
- Je kunt de oorzaken voor het ontstaan van de crisis van de 3e eeuw noemen. 
- Je kunt uitleggen hoe Diocletianus en Augustus de crisis probeerden op te lossen. 
- Je kunt de val van het West-Romeinse Rijk verklaren. 
- Je kunt uitleggen waarom het Oost-Romeinse Rijk wel langer bleef bestaan. 

Slide 26 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
1. Leerdoelen
2. Huiswerk controle
3. Huiswerk bespreken
3. Herhalen
4. Uitleg + aant.
5. Opdrachten 
6. Leerdoelen

Slide 27 - Tekstslide

Leerdoelen
Leerdoel: Je kunt op een aantal belangrijke punten aangeven hoe het Romeinse Rijk in de Late Oudheid veranderde.

Subdoelen: 
- Je kunt uitleggen hoe de Romeinse keizers m.b.v. amfitheaters het volk probeerden te controleren. 
- Je kunt uitleggen a.d.h.v. verschillende Romeinse gebouwen hoe de romanisering doorwerkte in de hoeken van het Romeinse Rijk. 
- Je kunt de oorzaken voor het ontstaan van de crisis van de 3e eeuw noemen. 
- Je kunt uitleggen hoe Diocletianus en Augustus de crisis probeerden op te lossen. 
- Je kunt de val van het West-Romeinse Rijk verklaren. 
- Je kunt uitleggen waarom het Oost-Romeinse Rijk wel langer bleef bestaan. 

Slide 28 - Tekstslide

Wat was geen oorzaak van de crisis van de derde eeuw in het Romeinse Rijk?
A
Grote epidemiën
B
Invallen van Germaanse stammen(volksverhuizingen)
C
Hoge belastingen
D
Generaals streden om de macht

Slide 29 - Quizvraag

Welke keizer verdeelde het Romeinse Rijk in twee delen om het beter te kunnen besturen?
A
Julius Caesar
B
Constantijn
C
Diocletianus
D
Nero

Slide 30 - Quizvraag

Wat was géén oplossing voor het oplossen voor de crisis van Constantijn en Diocletianus?
A
Boeren werden aan hun grond gebonden
B
De belastingen werden verlaagd.
C
In de stad gingen bedrijfjes over van vader op zoon
D
Er kwamen ambtenaren bij om te controleren

Slide 31 - Quizvraag

Voorlopig einde crisis
De oplossingen van Diocletianus en
Constantijn leken te helpen. 

Splitsing van het Rijk (lees "een 
nieuwe koers")
Volksverhuizingen. 

Slide 32 - Tekstslide

Aantekening
In de 4e eeuw vestigden steeds meer Germaanse stammen (Franken, Vandalen etc.) zich in het Romeinse Rijk. Het Limes-systeem werkte niet. 

In 476 n. Chr. Odoaker zet de laatste West-Romeinse keizer Romulus Augustus af. Het Oost-Romeinse Rijk bleef wel langer bestaan. 

Slide 33 - Tekstslide

Het rijk van de Franken, een Germaans volk.
Het Romeinse Rijk wordt in tweeën gesplitst. Het West-Romeinse Rijk blijft nog geen 100 jaar bestaan terwijl het Oost-Romeinse Rijk blijft bestaan tot 1453.
De handel verdwijnt omdat het onveilig is geworden. De steden lopen daarom leeg en de meeste mensen worden boer of vertrekken.
De laatste keizer van het West-Romeinse Rijk wordt afgezet
Germaanse stammen vluchten voor Atilla de Hun in de 4 en 5e eeuw.
Volksverhuizingen
395
Door de val van het West-Romeinse rijk....
476
Frankische rijk
Maak de goede combinaties

Slide 34 - Sleepvraag

Constantijn (312)

Slide 35 - Tekstslide

Gevolgen val Romeinse Rijk
- Geen centraal bestuur 
- Geen onderhoud wegen 
- Geen bescherming Romeins leger
> steden geplunderd (volksverhuizingen)
> platteland onveilig (oorlogen en rovers)
> handel verdwijnt
>>> stedelingen naar platteland (onveilig & geen werk)

Slide 36 - Tekstslide

Leerdoelen
Leerdoel: Je kunt op een aantal belangrijke punten aangeven hoe het Romeinse Rijk in de Late Oudheid veranderde.

Subdoelen: 
- Je kunt uitleggen hoe de Romeinse keizers m.b.v. amfitheaters het volk probeerden te controleren. 
- Je kunt uitleggen a.d.h.v. verschillende Romeinse gebouwen hoe de romanisering doorwerkte in de hoeken van het Romeinse Rijk. 
- Je kunt de oorzaken voor het ontstaan van de crisis van de 3e eeuw noemen. 
- Je kunt uitleggen hoe Diocletianus en Augustus de crisis probeerden op te lossen. 
- Je kunt de val van het West-Romeinse Rijk verklaren. 
- Je kunt uitleggen waarom het Oost-Romeinse Rijk wel langer bleef bestaan. 

Slide 37 - Tekstslide