Gisteren leerden we over het zeeklimaat en het landklimaat.
Vandaag gaan we het hebben over de andere klimaten.
Ook kijken we nog even terug naar wat we nog meer hebben geleerd over klimaten.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldorientatieBasisschoolGroep 5-7
In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Klimaten
Gisteren leerden we over het zeeklimaat en het landklimaat.
Vandaag gaan we het hebben over de andere klimaten.
Ook kijken we nog even terug naar wat we nog meer hebben geleerd over klimaten.
Slide 1 - Tekstslide
Gisteren heb je geleerd hoe de klimaten worden ingedeeld. Wie heeft dat systeem bedacht?
Slide 2 - Open vraag
In welke 5 groepen heeft Köppen de klimaten verdeeld?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Video
A Tropische klimaten
Gemiddelde temperatuur min. 18 ℃. Heel veel regen. A klimaten kennen geen winterseizoen.
B Droog klimaat
Heel weinig regen. Geen permanente rivieren
C Gematigde klimaten
De koudste maand gemiddeld minder dan 18 ℃ maar hoger dan -3 ℃. De warmste maand gemiddeld hoger dan 10 ℃. C-klimaten hebben duidelijk een winter- en zomerseizoen.
D Landklimaat
De koudste maand gemiddeld lager dan -3 ℃. De warmste maand gemiddeld hoger dan 10 ℃. D-klimaten kenmerken zich door een groot verschil tussen winter- en zomertemperatuur.
E Poolklimaat.
De warmste maand gemiddeld lager dan 10 ℃. E-klimaten kennen geen "echt" zomerseizoen.
Slide 5 - Tekstslide
Klimaatclassificatie volgens Köppen - niveau 2
S Steppe, alleen in combinatie met hoofdgroep B
W Woestijn, alleen in combinatie met hoofdgroep B
H Hooggebergte, alleen in combinatie met hoofdgroep E
f Vochtig. Voldoende neerslag in alle maanden en geen droog
seizoen (alleen in combinatie met A-, C- en D-hoofdgroep)
w Droge periode tijdens het winterseizoen (lage zonnestand)
s Droge periode tijdens het zomerseizoen (hoge zonnestand)
Slide 6 - Tekstslide
Wat is ook alweer ons klimaat in de verdeling van Köppen?
A
Af
B
Cs
C
Cf
D
Ds
Slide 7 - Quizvraag
Middellandse zeeklimaat
Slide 8 - Tekstslide
Gematigd klimaat (Cs)
Droge zomers, natte winters
Gemiddelde maandtemperatuur minstens 1 maand per jaar onder de 18℃
Droogste maand: minder dan 30 mm neerslag
Natste maand: 3 keer zoveel neerslag als droogste maand
Stevige planten met taaie bladeren (zoals pijnboom, olijf, palmboom)
Langdurige droogte: kans op bosbranden
Sommige planten hebben zaden die pas na een brand ontkiemen
Slide 9 - Tekstslide
Kun je een land of gebied noemen met het Middellandse zeeklimaat?
Slide 10 - Woordweb
Woestijnklimaat
Slide 11 - Tekstslide
Heeft zijn eigen letter bij systeem van Köppen
Klimaat BW
Ligt op 12% van het aardoppervlak
Gemiddelde temperatuur boven 18℃, maar met een groot verschil tussen dag en nacht
Extreem droog, minder dan 200mm per JAAR regen
Grond is droog en onvruchtbaar, meestal zand of rotsen
Groeien alleen heel sterke planten die heel lang zonder water kunnen (zoals cactussen)
Geen wolken (want geen water)
Slide 12 - Tekstslide
Kun je een land of gebied noemen met het woestijnklimaat?
Slide 13 - Woordweb
Poolklimaat
Slide 14 - Tekstslide
Heeft eigen naam in het systeem van Köppen:
EF: ijskappen in het poolgebied
Gemiddelde temperatuur in de warmste maand:
Niet meer dan 10 ℃
Eeuwige sneeuw omdat het nooit hard genoeg dooit
Zon staat nooit hoog aan de hemel en geeft dus nooit flinke warmte
Weinig neerslag, dus de wind is droog en ijzig
In de winter komt de zon helemaal niet op.
In de zomer gaat de zon nooit helemaal onder.
Er kunnen vrijwel geen planten groeien, hoogstens wat mossen wanneer de bovenste laag van het ijs een beetje weggesmolten is
Slide 15 - Tekstslide
Kun je een land of gebied noemen met het poolklimaat?
Slide 16 - Woordweb
Hooggebergte
klimaat
Slide 17 - Tekstslide
Valt ook onder het poolklimaat, maar dan met eigen letter:
EH (de H van hooggebergteklimaat)
Altijd koud, temperatuur nooit boven de 0℃ (permafrost)
Komt alleen maar voor in de echt hoge bergketens
Valt heel veel neerslag (vooral hagel en sneeuw door de temperaturen)
Geen boomgroei meer
Grote temperatuurverschillen. Weer kan ook heel snel veranderen.
Er leven wel dieren (niet op de toppen maar daaronder), zoals de yak. Hebben zich aangepast aan de kou en het weinige voedsel.
Slide 18 - Tekstslide
Kun je een land of gebied noemen met het hooggebergteklimaat?
Slide 19 - Woordweb
Tropisch
klimaat
Slide 20 - Tekstslide
Tropisch klimaat = A
waarbij Af het regenwoud is (hele jaar door regen)
Rondom de evenaar, dus erg warm.
Gemiddelde temperatuur altijd boven de 18℃
Geen verschil tussen winters en zomers: bomen blijven groen
Gemiddelde maandneerslag: meer dan 60mm
Geen droge periodes maar wel periodes dat het minder regent en dat het meer regent (regenseizoen)
Enorme biodiversiteit
Veel dichte begroeiing in etages
Slide 21 - Tekstslide
Kun je een land of gebied noemen met het tropische klimaat?