Herhalingsles

MA1 Politiek
Hoofdstuk 3 Politiek
3.1.
- Wat is politiek?
- Algemeen belang
3.2. Verschil democratie-dictatuur
3.3. Partijen: links-rechts-midden?
3.4. Tweede kamer, ministers: wie heeft welke taak?
3.5. Hoe werkt de gemeente? (gemeenteraad, B&W)
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

MA1 Politiek
Hoofdstuk 3 Politiek
3.1.
- Wat is politiek?
- Algemeen belang
3.2. Verschil democratie-dictatuur
3.3. Partijen: links-rechts-midden?
3.4. Tweede kamer, ministers: wie heeft welke taak?
3.5. Hoe werkt de gemeente? (gemeenteraad, B&W)

Slide 1 - Tekstslide

wat is politiek?
Het maken van keuzes en het nemen van beslissingen.


Slide 2 - Tekstslide

Welke omschrijving past bij politici?
A
mensen die bij de gemeente werken
B
mensen die bij de overheid werken
C
mensen die van de politiek hun beroep hebben gemaakt

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn ambtenaren?

Ambtenaren zijn mensen die voor de overheid werken.

Mensen die voor de gemeente, provincie en het land werken.
Maar ook politie, vuilnismannen en leraren zijn ambtenaren



trouwambtenaar
mensen die op het gemeentehuis werken
ID kaart
aangifte van geboorte

brandweer
politie
burgemeester

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer spreken we van een algemeen belang?

Een algemeen belang is, als er veel mensen er voordeel aan hebben.

Bijvoorbeeld: beter onderwijs, betere zorg, veiligheid
algemeen belang: milieu
algemeen belang: goed onderwijs
Algemeen belang: goede gezondheidszorg 
Algemeen belang: veiligheid 
Algemeen belang: goede ouderenzorg 
algemeen belang: weinig files. goede snelwegen

Slide 5 - Tekstslide

Wel of geen algemeen belang?
"Goed onderwijs"
A
Geen algemeen belang
B
Algemeen belang

Slide 6 - Quizvraag

Wel of geen algemeen belang?
"Goede zorg"
A
Geen algemeen belang
B
Algemeen belang

Slide 7 - Quizvraag

Wel of geen algemeen belang?
"Weinig files"
A
Geen algemeen belang
B
Algemeen belang

Slide 8 - Quizvraag

Directe democratie 
Het volk stemt zelf over belangrijke beslissingen 

Bijvoorbeeld tijdens een referendum = volksstemming

Kost dit veel of weinig tijd? 

Slide 9 - Tekstslide

En dus......
Hebben we in Nederland een indirecte democratie 

We kiezen
volksvertegenwoordigers die namens ons beslissingen nemen

Slide 10 - Tekstslide

Overheid en geld 
Overheid maakt keuzes die gaan over algemeen belang

  • Meer of minder geld uitgeven?
  • Waar wordt geld aan uitgegeven? 
  • Hoe komt de overheid aan geld?

Slide 11 - Tekstslide

Directe democratie 
Referendum: het volk beslist direct over een wet 

  • Voordeel: Je kunt direct laten weten wat je van een kwestie vindt
  • Nadeel: Kwesties zijn ingewikkeld --> daar heb je tijd en kennis voor nodig 

Slide 12 - Tekstslide

Indirecte democratie 
Wij kiezen volksvertegenwoordigers die voor ons de beslissingen nemen 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Op wie stemmen we in een democratie?
Er zijn verkiezingen voor:
  • Tweede kamer (4 jaar)
  • Gemeenteraad (4 jaar)
  • Provinciale Staten (4 jaar)
  • Europa (5 jaar)

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een politieke partij?
- Een politieke partij is een groep mensen die dezelfde dingen belangrijk vindt.

- bijvoorbeeld ouderen, jongeren, milieu

- Alle politieke partijen vullen samen alle 150 zetels in de Tweede Kamer

- Als burger kan je stemmen op een persoon die lid is van een politieke partij.

Slide 16 - Tekstslide

linkse partijen 
- gelijkheid

- Zijn voor een actieve overheid. Ze houden van veel regels en wetten.

- komen op voor de zwakkere in de samenleving. (mensen die het moeilijk hebben)

(minder valide, vrouwen, allochtonen, kinderen)

Slide 17 - Tekstslide

rechtse partijen
- vrijheid

- Burgers moeten voor zichzelf zorgen. (passieve overheid)

- De overheid helpt alleen bij nood.

- Burgers zijn zelf verantwoordelijk.


Slide 18 - Tekstslide

midden partijen
-Hebben standpunten van links en standpunten van rechts

- De overheid helpt alleen daar waar nodig.


Slide 19 - Tekstslide

Compromissen zijn nodig!!
In de politiek zijn compromissen nodig

Compromissen = afspraken waarbij alle partijen een beetje toegeven (water bij de wijn doen)

Anders kun je het nooit eens worden!!

Slide 20 - Tekstslide

Nakijken paragraaf 3.2. 

Slide 21 - Tekstslide

Waar hoort deze politieke partij het meeste bij?
A
Links (overheid moet mensen met minder geld helpen)
B
Rechts (overheid moet zo min mogelijk regelen)
C
Midden (Mensen moeten meer voor elkaar zorgen)

Slide 22 - Quizvraag

Waar hoort deze politieke partij het meeste bij?
A
Links
B
Rechts
C
Midden

Slide 23 - Quizvraag

De overheid moet meer geld uitgeven aan openbaar vervoer dan aan wegen.
A
Links
B
Rechts
C
Midden

Slide 24 - Quizvraag

Mensen kunnen zichzelf prima redden.

A
Rechts
B
Links
C
Midden

Slide 25 - Quizvraag

Bij welke partij hoort deze man?
A
GroenLinks
B
PVV
C
VVD
D
SP

Slide 26 - Quizvraag

Waar staat de C in de afkorting CDA voor?

Slide 27 - Open vraag

Grote verschillen tussen rijk en arm zijn niet goed voor een samenleving.
A
Rechts
B
Links
C
Midden

Slide 28 - Quizvraag

De overheid moet zorgen voor gelijkheid, dus gelijke kansen voor iedereen
A
Rechts
B
Links
C
Midden

Slide 29 - Quizvraag

Mensen kunnen zichzelf prima redden.

A
Rechts
B
Links
C
Midden

Slide 30 - Quizvraag

Er moeten minder wetten en regels komen. Mensen kunnen goed eigen keuzes maken.

A
Rechts
B
Links
C
Midden

Slide 31 - Quizvraag

De belastingen in Nederland moeten omlaag

A
VVD (rechts)
B
PvdA (links)
C
CDA (Midden)

Slide 32 - Quizvraag

Dit is de regering 
ministers +de koning 

Slide 33 - Tekstslide

Juist of onjuist?
"De Tweede Kamer wordt elke 4 jaar direct door de burgers gekozen"
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quizvraag

TAKEN VAN DE TWEEDE KAMER 

Slide 35 - Tekstslide

Welke taken heeft de Tweede Kamer niet?

A
Stemmen over wetten
B
Wetten uitvoeren
C
Controleren van de regering
D
Wetten bedenken

Slide 36 - Quizvraag

TAKEN VAN DE TWEEDE KAMER 
1. Stemt over wetten 

2. Controleert of de ministers wel hun huiswerk goed doen

3. Bedenkt wetten

Slide 37 - Tekstslide

Ministers


Minister van onderwijs
Minister van defensie
Minister van economische zaken

Slide 38 - Tekstslide

wat voor taken hebben ministers?

Bedenken samen plannen die later een wet worden en voeren deze plannen uit


Slide 39 - Tekstslide