§2.4 Atoombouw - modellen Les 1

Maak onderstaande opdrachten
  1. Geef de systematische naam van 

  2. Geef de formule van koolstofdisulfide.

  3. De formule van waterstofperoxide is                . Bereken het massapercentage waterstof in waterstofperoxide (één decimaal).
timer
5:00
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Maak onderstaande opdrachten
  1. Geef de systematische naam van 

  2. Geef de formule van koolstofdisulfide.

  3. De formule van waterstofperoxide is                . Bereken het massapercentage waterstof in waterstofperoxide (één decimaal).
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

§2.4 Atoombouw
Je leert:
- vier verschillende atoommodellen om een atoom te beschrijven
- met protonen, neutronen en elektronen een atoom te beschrijven
- berekeningen aan atomen uit te voeren met atoomnummer en massagetal

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Atomen bestaan uit kleine deeltjes
In §2.2 en §2.3 leerde je dat moleculen uit atomen zijn opgebouwd.

In §2.4 leer je dat ook ATOMEN uit nog kleinere deeltjes zijn opgebouwd:
                  - protonen
                  - neutronen
                  - elektronen
Er zijn in totaal 118 atomen. Hoe zijn deze atomen opgebouwd 
uit protonen, neutronen en elektronen en waarin zijn zij anders?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Vier verschillende atoommodellen: 
het atoommodel van Dalton
John Dalton had een atoommodel bedacht waarbij alle atomen werden voorgesteld als MASSIEVE BOLLEN.
Je kan je dit voorstellen als knikkers.
Elke atoom had zijn eigen massa en zijn eigen diameter (=grootte).
Dalton bedacht kleuren voor de atomen.
Die kleuren gebruiken we nu nog in molecuul bouwdozen:

Slide 6 - Tekstslide

Drie verschillende atoommodellen: 
het atoommodel van Thomson
Joseph John Thomson presenteerde een nieuw atoommodel waarin hij aangaf dat een atoom uit nog kleinere deeltjes bestond. 
N.a.v. experimenten bleek dat negatieve deeltjes uit atoom
konden worden gehaald, dus atoom was geen massieve bol (Dalton). 
Noemde deze negatief geladen deeltjes elektronen
Atoom werd nog steeds gezien als massief, maar opgebouwd uit kleinere deeltjes en dus wel deelbaar (in tegenstelling tot Dalton). 

Slide 7 - Tekstslide

Vier verschillende atoommodellen: 
het atoommodel van Rutherford
Ernest Rutherford had ontdekt dat de atomen geen massieve bollen kunnen zijn.
Hij had dit ontdekt omdat alle radioactieve deeltjes recht door een atoom gaan. Als atomen massieve bollen zouden zijn, dan moeten alle radioactieve deeltjes terugkaatsen, zoals jij ook terugkaatst van een dichte muur.

                                                          deeltjes konden 'gewoon' door
                                                      atomen heen zonder dat atomen
                                            stuk gingen.

Slide 8 - Tekstslide

Het atoommodel van Rutherford
Omdat radioactieve deeltjes gewoon door atomen heen gaan maar atomen wel massa hebben, bedacht Rutherford dat alle massa van een atoom in een kleine kern zit. 99% van het atoom is "leeg" en heeft geen massa.
De grootte van de kern en een atoom is dan hetzelfde als een mug op de middenstip van een groot voetbalstadion. 

Slide 9 - Tekstslide

Het atoommodel van Rutherford
Alle massa zit dus in de kern.
Er was ook ontdekt dat er "massaloze" deeltjes zweven in de lege ruimte rondom de kern.
Deze massaloze deeltjes heten ELEKTRONEN en hebben een elektrische lading van -1.
Omdat atomen zelf geen lading hebben moet er dus ook positieve lading in een atoom zitten: Dit zijn de PROTONEN en hebben elektrische lading +1.

Slide 10 - Tekstslide

Het atoommodel van Rutherford
Een paar jaar later werd ook nog ontdekt dat er 
ook NEUTRONEN zijn.
Deze hebben geen elektrische lading (=zijn neutraal). 
Neutronen zitten ook in de kern.

                                       Het atoommodel van Rutherford kan je 
                                        dus als volgt voorstellen:

Slide 11 - Tekstslide

Vier verschillende atoommodellen: 
het atoommodel van Bohr
Niels Bohr heeft het atoommodel nog iets verbeterd.
Hij ontdekte dat elektronen niet zomaar om de kern zweven, maar deze zitten in speciale schillen om de kern.
Je kan dit voorstellen als de planeten die cirkelen om de zon:

Slide 12 - Tekstslide

Het atoommodel van Bohr






             en in de kern zitten dan de PROTONEN en NEUTRONEN

Slide 13 - Tekstslide

Vier verschillende atoommodellen

Slide 14 - Tekstslide

Hoeveel protonen, neutronen en elektronen per atoom?
Nu je weet WAAR de protonen, neutronen en elektronen zitten in een atoom, is het nog belangrijk dat je kunt bepalen HOEVEEL er van ieder deeltje aanwezig is.
We zien hier zuurstof (=O).
Het atoomnummer is 8 (omcirkeld)
Dat betekent dat er 8 PROTONEN zijn.
Er zijn in een atoom EVENVEEL PROTONEN en ELEKTRONEN

Slide 15 - Tekstslide

Hoeveel protonen, neutronen en elektronen per atoom?
We zien hier zuurstof (=O).
Het massagetal is 16 (omcirkeld)
Dat betekent dat er  16 PROTONEN + NEUTRONEN zijn.
Bij de vorige slide wisten we al dat er 8 protonen
zijn.
Dus dit atoom heeft (16-8=) 8 NEUTRONEN

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel protonen heeft een stikstof (=N) atoom?
A
14
B
21
C
7
D
Geen idee

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel neutronen heeft een fluor (=F) atoom?
A
19
B
10
C
9
D
Geen idee

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel elektronen heeft een koolstof (=C) atoom?
A
12
B
24
C
6
D
Geen idee

Slide 19 - Quizvraag

Weektaak
Lees §2.4
Maak opdrachten §2.4 
(54, 56, 62, 63, 65 en 70 kan je voor vandaag even overslaan). 

Slide 20 - Tekstslide