10.5 Hersenen veranderen

10.5 Hersenen veranderen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

10.5 Hersenen veranderen

Slide 1 - Tekstslide

Hoe worden hormonen door het lichaam verplaatst?
A
via zenuwen
B
via bloedvaten
C
via spieren
D
via de wervelkolom

Slide 2 - Quizvraag

Hoe heet de belangrijke hormoonklier in de hersenen?
A
hersenstam
B
witte stof
C
hypofyse
D
hypothalamus

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een SOA?

Slide 4 - Open vraag

Je kunt alleen een SOA oplopen door geslachtsgemeenschap te hebben.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Als je geen symptomen hebt, heb je geen SOA.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Vanaf welke leeftijd zijn de hersenen volgroeid?
A
18 jaar
B
20 jaar
C
25 jaar
D
30 jaar

Slide 7 - Quizvraag

Wat voor soort cellen vind je voornamelijk in de hersenen?
A
witte bloedcellen
B
zintuigcellen
C
beenmergcellen
D
zenuwcellen

Slide 8 - Quizvraag

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
  • de verschillende onderdelen van de hersenen benoemen en hun taak noemen.
  • uitleggen wat hersenrijping is.
  • beschrijven welke veranderingen er op treden in de puberteit met de rijping van de frontaalkwab.

Slide 9 - Tekstslide

Hersenen
Hersenen regelen allerlei belangrijke lichaamsfuncties, maar ook je denken en voelen.

Bestaan uit drie delen:
  • grote hersenen
  • kleine hersenen
  • hersenstam

Slide 10 - Tekstslide

Zenuwcellen
Hersenen bestaan uit honderd miljard zenuwcellen.

Zenuwcel = cellichaam met uitlopers.

Die uitlopers maken contact met 
andere zenuwcellen. En vormen zo een 
netwerk in de hersenen.

Slide 11 - Tekstslide

Hersenschors = buitenkant van de grote hersenen. Sommige delen daarvan hebben een eigen taak: hersencentrum.

Niet alle hersendelen zijn direct
actief bij geboorte. Dit kan jaren
duren: hersenrijping.

De verbindingen tussen zenuw-
cellen worden dan gelegd.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Praten
Gebied van Wernicke: betekenis van woorden herkennen.
Gebied van Broca: praten en grammatica.

Gebied van Wernicke rijpt eerder, dus kinderen
begrijpen eerder de betekenis. Later beginnen
ze pas met zelf praten en zinnen vormen.

Slide 14 - Tekstslide

Frontaalkwab
Frontaalkwab: plannen, beslissingen nemen en emoties reguleren. Ontwikkelt in puberteit verder:
  • beter taken plannen en info onthouden.
  • meer bewustzijn over gevolgen van gedrag.


Slide 15 - Tekstslide

Limbisch systeem
Limbisch systeem: reageert op emoties en beloningen. 
Pubers zoeken hierdoor naar een 'kick', zonder altijd 
rekening te houden met de gevolgen.

Rijping van hersenen verschilt per persoon, maar rond 25e bij iedereen 'af'. Je kunt dan nog steeds dingen leren! Door te oefenen/leren maken je zenuwcellen nog steeds nieuwe verbindingen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Opdrachten
10.5: 4, 5, 8, 9 en 11

Slide 18 - Tekstslide