2.4 Slaven worden vrij

§2.4 Slaven worden vrij
Europa verovert de wereld
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

§2.4 Slaven worden vrij
Europa verovert de wereld

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk
Schrijf op in je agenda
Maken opdracht 2 t/m 14 van §2.4
Repetitie H2

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling van §2.3

Leerdoelen bekijken

Klassikale uitleg

Zelfstandig werken

Afsluiten
DOEN

Slide 4 - Tekstslide

§2.4
Slaven worden vrij
BASIS
A
Slavernij in de Nederlandse koloniën
Leerdoel:
  • Je kunt drie argumenten noemen waarmee slavernij in de 19e eeuw werd verdedigd
B
Protesten tegen slavernij
Leerdoel:
  • Je kunt twee argumenten noemen waarmee abolitionisten slavenhandel en slavernij verwierpen, en uitleggen hoe zij anderen probeerden te overtuigen
Begrippen:
  • Abolitionisme
C
De afschaffing van de slavenhandel en de slavernij
Leerdoel:
  • Je kunt beschrijven wanneer en hoe in de Nederlandse koloniën de slavenhandel en slavernij werden afgeschaft
Begrippen:
  • Keti Koti
  • Contractarbeiders

Slide 5 - Tekstslide

§2.1 Nationalisme
§2.2 Europese wereldrijken
§2.3 Leven in de koloniën
Rep H2 
§2.4 Slaven worden vrij
Herhaling

Slide 6 - Tekstslide

Welke gebeurtenissen zijn gevolgen van het nationalisme? Sleep die naar de vlag
In 1830, na een korte oorlog, krijgen de Belgen een eigen land.
In 1850 worden de eerste spoorwegen aangelegd in Nederland. 
In 1871 wordt het Duitse Rijk opgericht. 
In 1900 wordt de telefoon uitgevonden door onder anderen Alexander Bell. 

Slide 7 - Sleepvraag

Wat zijn voorbeelden van nationalisme? Sleep ze naar de vlag toe
Een krant schrijft enthousiast over een modern oorlogschip, gebouwd in eigen land
Een muzikant zingt een liedje over dappere helden uit de geschiedenis
Een schilder schildert een groep trotse vrouwen in traditionele klederdracht
Een schrijver beschrijft de ellende van de arbeiders in een industriestad
In een theater worden beroemde toneelstukken uit heel Europa opgevoerd

Slide 8 - Sleepvraag

In de 19e eeuw wordt het steeds belangrijker om...
A
met zoveel mogelijk gebieden handel te drijven
B
zoveel mogelijk gebieden te bezitten en besturen

Slide 9 - Quizvraag

In de 19e eeuw wordt het steeds belangrijker om veel gebieden te bezitten en besturen. Europese landen vonden dit belangrijk om politieke en economische redenen. Dit is een omschrijving van het begrip:

Slide 10 - Open vraag

Welke uitspraak is juist?
A
De Nederlandse koloniën werden in de 19e eeuw veroverd door de VOC
B
De stichting van Nederlands-Indië is heel vreedzaam verlopen
C
Een van de belangrijkste kolonies van Nederland was India
D
Nederland was bang dat andere landen Indonesië zouden veroveren

Slide 11 - Quizvraag

Wat was geen kolonie van Nederland in de 19e eeuw?
A
De Antillen
B
Indonesië
C
Marokko
D
Suriname

Slide 12 - Quizvraag

Wat veranderde er na de verovering van Nederlands-Indië door de Nederlanders
De inheemse bevolking gehoorzaamt aan een inheemse vorst. 
Inheemse bestuurders gehoorzamen aan Nederlandse bestuurders. 
Verschillende volken wonen in één gebied.

Slide 13 - Sleepvraag

Nederland vond dat Nederlands-Indië vooral geld moest opleveren voor

_____________________. In 1830 voerden zij daarom het

_____________________ in, waardoor inheemse boeren  een groot deel

van hun oogst 
_____________________.
de inheemse bevolking
zelf konden verkopen
Nederland zelf
moesten afstaan
cultuurstelsel
handelsstelsel

Slide 14 - Sleepvraag

§2.4
Slaven worden vrij
A
Slavernij in de Nederlandse koloniën
Leerdoel:
  • Je kunt drie argumenten noemen waarmee slavernij in de 19e eeuw werd verdedigd
Vanaf 16e eeuw slavernij in de koloniën.
  • Bezit van plantagehouder
  • Gedwongen tot hard werken
  • Mishandeling
  • Seksueel misbruik.

Mijnen, havens, landbouw, katoen-, suiker-, tabaksplantages

Drie argumenten voor de slavernij:
  • In de bijbel stond: donkere mensen zijn knechten
  • Volgens Europeanen waren Afrikanen en Aziaten minderwaardig en konden ze niet omgaan met vrijheid. 
  • Economie: slavernij was de enige manier om kolonie winstgevend te maken 

Slide 15 - Tekstslide

§2.4
Slaven worden vrij
B
Protesten tegen slavernij
Leerdoel:
  • Je kunt twee argumenten noemen waarmee abolitionisten slavenhandel en slavernij verwierpen, en uitleggen hoe zij anderen probeerden te overtuigen
Begrippen:
  • Abolitionisme

Slide 16 - Tekstslide

§2.4
Slaven worden vrij
B
Protesten tegen slavernij
Leerdoel:
  • Je kunt twee argumenten noemen waarmee abolitionisten slavenhandel en slavernij verwierpen, en uitleggen hoe zij anderen probeerden te overtuigen
Abolitionisme: een beweging die was voor de afschaffing van de slavenhandel en slavernij. Dit was voornamelijk de gegoede burgerij

Anderen overtuigen:
  • Tekeningen
  • Verhalen

Twee argumenten tegen de slavernij:
  • Slavernij ging in tegen het idee dat iedereen vrij en gelijk was
  • Christendom zei: heb je naasten lief
Begrippen:
  • Abolitionisme

Slide 17 - Tekstslide

Het abolitionisme is:
A
Een vereniging voor slavenverkopers
B
Een beweging die de slavernij wilde afschaffen in Groot-Britannië
C
Een beweging die de slavernij wilde afschaffen in Frankrijk.
D
Een stroming die voorstander is van slavernij.

Slide 18 - Quizvraag

§2.4
Slaven worden vrij
C
De afschaffing van de slavenhandel en de slavernij
Leerdoel:
  • Je kunt beschrijven wanneer en hoe in de Nederlandse koloniën de slavenhandel en slavernij werden afgeschaft
1807: GB verbiedt slavenhandel
1833: GB schaft slavernij af
1860: NL schaft slavernij in Nederlands-Indië af

1 juli 1863: NL schaft slavernij in Suriname en Antillen af
Keti Koti: ketenen gebroken

Begrippen:
  • Keti Koti
  • Contractarbeiders

Slide 19 - Tekstslide

§2.4
Slaven worden vrij
C
De afschaffing van de slavenhandel en de slavernij
Twee redenen voor afschaffing:
  • Rondom Suriname was slavernij al afgeschaft
  • NL had rond 1860 genoeg geld om eigenaar slaven te compenseren.


En dan?
  • Slaven moeten nog 10 jaar blijven werken, tegen betaling

Contractarbeiders:
  • 5 jaar lang werken
  • Laag loon
  • Contract mag niet verbroken worden
  • Recht op terugreis of stukje grond en geldbedrag

Slide 20 - Tekstslide