Lesson 10-11, 0.1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Lesson 10-11: Chapter 0.1/2 

Today's lesson aims

We start with chapter 0. This is a basics chapter. 

- We will log in to the digital environment. (10 minutes)

- We will talk about the subject pronoun (5 minutes)

- We will talk about the verb: To be ( 10 minutes)

- We will do some exercises together ( 15 minutes)

- We will repeat the alphabet (3 minutes)

Persoonlijk voornaamwoorden

Subject pronoun

Dit gebruik je om jezelf of iemand anders te beschrijven als diegene het onderwerp van de zin is:

Ik ga vandaag naar school

I am going to school today

What are the subject pronouns?

• Ik
• hij
• zij(vrouw)
• wij
• jij
• zij (groep)
• het

Zijn = To Be

Most important verb in the English language, also the hardest.

To be is het hele, onvervoegde werkwoord. 

Bij Nederlands heet dit het infinitief 

in het het Engels the infinitive

am

is

are

I

He/she

It

they

we

You

I am = I'm 

He/she/it is = He's/she's/It's 

They/we are = They're/we're 

I am not ----- I'm not

He is not ----- He isn't

We are not ---- We aren't

Let op, bij vragen komt het werkwoord to be vooraan te staan.

You are tall ------ Are you tall?

She is hungry ----- Is she hungry?

Logging in

1. Ga naar Magister
   
2. Ga naar de online lesomgeving (ELO)
   
3. Kies daar je Engels lesomgeving
   
4.  Join group
   
5. Wachtwoord=FX5HD3MD

Al ingelogd? Maak dan de gegeven assignement

We will listen and repeat the alphabet

In conclusion

1. I know the subject pronouns
2. I know the different forms of to be
3. I practiced pronouncing the alphabet

No homework

I understand how to use the verb to be

Yes

No

I understand it, but need more practice