1.2 Kernbegrippen bij maatschappijleer

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

1.2: kernbegrippen bij maatschappijleer

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
leerdoelen
uitleg met tussendoor oefenen
filmpjes met kijkvragen
opdrachten maken

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 1.2
  • Uitleggen wat waarden en normen zijn en hier een voorbeeld bij noemen.
  • Door middel van een voorbeeld uitleggen wat een belang en een belangentegenstelling is.
  • Uitleggen welke machtsmiddelen er zijn en welke volgens jou het best werken.
  • Begrip sociale ongelijkheid uitleggen en aangeven hoe dat in jou omgeving zit.

Slide 4 - Tekstslide

Waarden
Uitgangspunt of principe dat mensen belangrijk vinden in hun leven.
Voorbeelden hiervan zijn:
  1. Gezondheid.
  2. Status.
  3. Vrijheid.
  4. Familie.
  5. Discipline.


Slide 5 - Tekstslide

Normen
Opvattingen / regels over hoe je je op grond van waarden behoort te gedragen.
Let op! Normen horen altijd bij een bepaalde waarde!

Slide 6 - Tekstslide

Normen en waarden - Wat is waar?
A
normen zijn de regels van jouw hart
B
Waarden zijn de regels van de groep
C
Normen staan in de wet
D
Waarden geven aan wat je belangrijk vindt

Slide 7 - Quizvraag

Hoe leer je normen en waarden?
A
Door naar een feestje te gaan
B
Door altijd je eigen gang te gaan
C
Door te leren wat jouw omgeving belangrijk vindt
D
Door je gevoel te volge

Slide 8 - Quizvraag

Norm of Waarde?
Ik geef voorrang
A
Norm
B
Waarde

Slide 9 - Quizvraag

Norm of waarde?
Bidden voor het eten.
A
Norm
B
Waarde

Slide 10 - Quizvraag

Norm of waarde?
Vriendelijkheid
A
Norm
B
Waarde

Slide 11 - Quizvraag

Hoe kun je anderen beinvloeden?
  • Macht : Het vermogen om het gedrag of het denken
    van anderen te beïnvloeden.
  • Machtsmiddelen: Middelen waarmee je het gedrag
    van anderen kunt beïnvloeden.


Slide 12 - Tekstslide

machtsmiddelen
Je functie en beroep;
 De hoeveelheid geld die je hebt;
Je speciale kennis en vaardigheden; 
Het aantal mensen; 
Je aanzien of status; 
Het gebruik van geweld.
Je overtuigingskracht; 
media toegang

Slide 13 - Tekstslide

Welk machtsmiddel wordt bij iedere afbeelding ingezet?
Functie/beroep
kennis
aanzien/status
overtuiging
geld
media
geweld
invloedrijke mensen

Slide 14 - Sleepvraag

Wat is geen machtsmiddel van het kabinet?
A
steunen op een meerderheid van het parlement
B
beschikbaarheid van deskundige ambtenaren
C
steunen op de oppositie
D
dreigen met kabinetscrisis

Slide 15 - Quizvraag

Wat is geen machtsmiddel van de politie?
A
Geweld
B
Overtuigingskracht
C
Aanzien of status
D
Functie / Beroep

Slide 16 - Quizvraag

Kijkvragen: Coronafeestjes
  1. Welke belangen komen er voorbij in dit filmpje? (jongeren/overheid)
  2. In hoeverre is hier sprake van tegen gestelde belangen? 
  3. Welk machtsmiddelen gebruikt de overheid om de feestjes te stoppen?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Kijkvragen: Macht
  1. Kijkopdracht: Welke machtsmiddelen van apen herken je in dit videofragment?
  2. Kijkopdracht: Benoem twee gevolgen die het hebben van macht op mensen kan hebben. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Aan de slag
Maak de opdrachten bij 1.1 & 1.2

Slide 21 - Tekstslide