bevruchting en embryonale ontwikkeling

bevruchting en embryonale ontwikkeling
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

bevruchting en embryonale ontwikkeling

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
je kunt uitleggen hoe de bevruchting plaatsvindt
je kent het verschil tussen een embryo en een foetus
je kent de functie van de placenta en de navelstreng
je kent het verschil tussen een ééneiige en een twee-eiige tweeling

Slide 2 - Tekstslide

bevruchting
Als de kern van een zaadcel samensmelt met de kern van een eicel dan is dat een bevruchting.

De bevruchting 
vindt in de eileider 
plaats. 


 

Slide 3 - Tekstslide

De bevruchting vindt plaats in de eileiders, na de ovulatie (eisprong).

Na de bevruchting:
  • Delen
  • Naar baarmoeder
  • Innesteling

Slide 4 - Tekstslide

Innesteling

Slide 5 - Tekstslide

Embryo
Embryo = Het kind dat zich in de baarmoeder ontwikkelt

Tijdens de eerste weken is het baarmoederslijmvlies de
voeding van het embryo

Daarna de placenta (= moederkoek)


Slide 6 - Tekstslide

Embryonale ontwikkeling

Slide 7 - Tekstslide

Foetus

Slide 8 - Tekstslide

Embryo/foetus/baby
Het kind ontwikkelt zich in de baarmoeder.

De eerste weken noem je het een embryo.
Vanaf de derde maand na de bevruchting noem je het een foetus.
Na de geboorte noem je het een baby.
Week 0-8 = Embryo
week 8-geboorte = Foetus
Na geboorte = Baby

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een foetus?
A
Een baby van in de buik van 24 uur oud
B
Een baby in de buik vanaf 3 maanden
C
Een baby in de buik van 8 maanden
D
Een baby in de buik van minder dan 3 maanden

Slide 10 - Quizvraag

Wat is 'innesteling'?
A
Het embryo ligt in de verkeerde houding bij de geboorte.
B
Een ander woord voor ovulatie.
C
De bevruchte eicel zet zich vast in de baarmoederwand.
D
Als de kern van de eicel en de kern van de zaadcel samensmelten

Slide 11 - Quizvraag

Navelstreng
  • Verbindt embryo/foetus met placenta

  • Voedingsstoffen en zuurstof naar de embryo/foetus
  • Afvalstoffen en CO2 naar de placenta

Slide 12 - Tekstslide



NAVELSTRENG
2 SLAGADERS --> EMBRYO/foetus --> PLACENTA

1 ADER              --> PLACENTA --> EMBRYO/foetus

Slide 13 - Tekstslide

Placenta en navelstreng
placenta

Slide 14 - Tekstslide

navelstreng en vruchtwater
het embryo is door de navelstreng verbonden met de placenta
twee navelstreng slagaders vervoeren bloed naar de placenta(afvalstoffen en CO2)
de navelstreng ader vervoert bloed van de placenta naar het embryo (met O2 en voedingsstoffen)
Het embryo drijft in het vruchtwater (bescherming)

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de functie van de placenta?
A
De baby beschermen tegen schokken en stoten van buitenaf
B
Zuurstof, voedingstoffen en afvalstoffen uitwisselen tussen moeder en baby
C
De placenta is een soort nestje voor de baby, meer niet
D
De moeder beschermen tegen het geschop van de baby

Slide 16 - Quizvraag

De navelstrengader stroomt van
A
de moeder naar het kind
B
het kind naar de moeder

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel navelstrengslagaders en navelstrengaders zitten er in de navelstreng?
A
1 slagader en 1 ader
B
1 slagader en 2 aders
C
2 slagaders en 1 ader
D
2 slagaders en 2 aders

Slide 18 - Quizvraag

In de navelstreng zitten twee bloedvaten: de navelstrengader en navelstrengslagader. Waar gaan de voedingsstoffen en zuurstof doorheen?
A
navelstrengslagader
B
navelstrengader

Slide 19 - Quizvraag

De navelstrengader vervoert bloed met veel zuurstof,
de navelstrengslagader met weinig zuurstof. Bij welk kleur pijl zit de baby?
timer
1:30
A
Groen
B
Rood

Slide 20 - Quizvraag

Tweelingen
Eeneiige tweeling
1 eicel + 1 zaadcel

Twee-eiige tweeling
2 eicellen + 2 zaadcellen

Slide 21 - Tekstslide

huiswerk
maken vraag 24,25,26,28,31

Slide 22 - Tekstslide