Werkwoordspelling
1 / 17
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Aan het begin van het jaar (besteden, t.t.) we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 5 - Quizvraag
'Aan het begin van het jaar besteden we veel tijd aan werkwoordspelling.'
In deze zin is het werkwoord..
In deze zin is het werkwoord..
A
..de persoonsvorm, v.t.
B
..het voltooid deelwoord
C
..de persoonsvorm, t.t.
Slide 6 - Quizvraag
Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde
Slide 7 - Quizvraag
'Het gebeurt regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.'
In deze zin is het werkwoord..
In deze zin is het werkwoord..
A
..de persoonsvorm, v.t.
B
...het voltooid deelwoord
C
..de persoonsvorm, t.t.
Slide 8 - Quizvraag
Wat is er gebeur...?
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde
Slide 9 - Quizvraag
'Wat is er gebeurd?'
In deze zin is..
In deze zin is..
A
..'gebeurd' de persoonsvorm
B
..'is' de persoonsvorm
C
..'gebeurd' het voltooid deelwoord
D
..'gebeurd' het hele werkwoord
Slide 10 - Quizvraag
Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst?
A
betekend
B
betekent
C
betekendt
Slide 11 - Quizvraag
'Weet je wel wat het betekent als je werkwoordspelling echt beheerst?'
In deze zin zijn de twee werkwoorden..
In deze zin zijn de twee werkwoorden..
A
.. beide voltooid deelwoord
B
.. beide persoonsvormen
C
.. voltooid deelwoord en persoonsvorm
D
.. beide het hele werkwoord
