Herhaling feodale stelsel en het hofstelsel

De Middeleeuwen
Herhaling feodale stelsel en het hofstelsel
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De Middeleeuwen
Herhaling feodale stelsel en het hofstelsel

Slide 1 - Tekstslide

     Onderwerpen:

  • Hofstelsel
  • Feodale stelsel
Planning
Begrippen: 
  • Leerdoelen
  • Uitleg 
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Hofstelsel 
  • Een dorp met landbouwgrond heette een domein

  • De heer, bijvoorbeeld een ridder, was de baas van een domein: alle grond was van hem.

  • Hij woonde soms in een kasteel en soms in een vroonhof, de grote boerderij van de heer in het dorp

Slide 3 - Tekstslide

Hofstelsel
  • In het hofstelsel was het domein in twee stukken verdeeld.

  • Het ene deel van de grond was verhuurd aan horige boeren voor eigen opbrengst. Zij moesten een deel van opbrengst als pacht (belasting) betalen.

  • De opbrengst van het andere deel was volledig van de heer.

Slide 4 - Tekstslide

Veel plichten,
weinig rechten

  • Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
  • De boeren waren horigen van de heer: ze moesten gehoorzaam zijn
  • Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
  • De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjeste doen.
  • Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen
  • Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrije boer.

Slide 5 - Tekstslide

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 6 - Tekstslide

Aantekening
Hofstelsel 

Slide 7 - Tekstslide

Het leenstelsel
  • Daarom kreeg hij hulp van hertogen en graven: hoge edelen, met voorrechten in de samenleving.
  • Ze waren door Karel benoemd om een gebied te besturen: hertogdom of graafschap. 
  • Een hertog of graaf moest dan voor Karel knielen en beloven hem trouw te dienen.

Slide 8 - Tekstslide

Het leenstelsel

  • Vanaf het moment dat een graaf en hertog de belofte had gedaan was hij een leenman (vazal). De koning wordt zijn leenheer.
  • Een leenman krijgt geen grondgebied maar kreeg het te leen.
  • De leenman mocht wel uit dit gebied inkomsten halen. 
  • Maar... hij moest rechtspreken en zorgen voor orde en veiligheid.

Slide 9 - Tekstslide

Het leenstelsel

  • De adel moest ook militairen leveren voor het leger van de koning. 
  • Dit bestuur noemen wij het leenstelsel of feodalisme.

Slide 10 - Tekstslide

Aantekening
Het feodale stelsel

Slide 11 - Tekstslide