Compara (= vergelijk) tus respuestas (antwoorden) con las respuestas de tu compañero/a de clase.
Listo/a? = Contestar a estas preguntas en holandés:
1. Op welke plek heb je de tekst gemaakt?
2. Hoe lang heb je erover gedaan?
3. Heb je een papieren woordenboek gebruikt? Waarom wel/niet?
4. Vind je het makkelijk om teksten in het Spaans te maken? Hoe komt dat denk je?
5. Welke tip geef je een klasgenoot die het moeilijk vindt om Spaanse teksten te maken?