Persoonlijke e-mail

De persoonlijke e-mail 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1-3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De persoonlijke e-mail 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  •  Ik weet wat het tekstdoel en leespubliek is bij een persoonlijke e-mail. 
  • Ik weet dat informeel taalgebruik hoort bij een persoonlijke e-mail.
  •  Ik weet wat de juiste indeling is van een persoonlijke e-mail. 

Slide 2 - Tekstslide

Heb je wel eens een persoonlijke brief of e-mail geschreven? Zo ja, naar wie? Wat schreef je zoal?

Slide 3 - Open vraag

De persoonlijke e-mail

Slide 4 - Tekstslide

Leespubliek:
Aan wie schrijf je een persoonlijke 
e-mail?

Je schrijft aan iemand die je persoonlijk kent.

Bijvoorbeeld:
vader, moeder, opa, oma, tante, oom, nicht, neef, vriend of vriendin.

Slide 5 - Tekstslide

Tekstdoel
Waarom schrijf je de persoonlijke 
e-mail?

Bijvoorbeeld:
  • omdat je wilt vertellen hoe het met je gaat.
  • omdat je iemand wilt uitnodigen.
  • omdat je iets leuks hebt meegemaakt.
enz. 

Slide 6 - Tekstslide

Welke woord hoort bij een persoonlijke brief / e-mail?
A
Geachte
B
Hoi
C
Met vriendelijke groet,
D
Hoogachtend,

Slide 7 - Quizvraag

Taalgebruik

Een persoonlijke e-mail schrijf je dus aan iemand die je persoonlijk kent.
Die persoon spreek je daarom ook op een persoonlijke manier aan. Met je en jij. En (meestal) niet met u.  

Dit noem je informeel taalgebruik. Dus: je en jij!

P.S. sommige volwassenen spreek je wel met u aan ook al zijn het zeer goede bekende van je. Dan heb je dus een tussenvorm van een persoonlijke en zakelijk brief.

Slide 8 - Tekstslide

1
2
3
4
5
6
7
8
e-mailadres
onderwerpregel
Aanhef
Inleiding
Kern
Slot
Afsluitende groet
Naam

Slide 9 - Sleepvraag

Indeling 

Bekijk de e-mail van Jeroen. 


Aan:   e-mail adres van de geadresseerde ( degene die de e-                     mail moet ontvangen.)

Onderwerp: In ongeveer 2 tot 3 woorden  omschrijven waar de                            e-mail over gaat.

Aanhef:    Dag Jeroen,

Inleiding:  Je vraagt hoe het gaat en vertelt waarom je schrijft.                          ( Bijv: Ik heb een hele leuke vakantie gehad en daar                            wil ik je over vertellen)

Kern:   Je vertelt over je vakantie en wat je daar hebt                                      meegemaakt.

Slot:   Je vraagt of hij/ zij je een e-mail terug stuurt.

Slotformule:  Groetjes, Liefs,

Je naam: Sharina

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Je schrijft een e-mail naar je beste vriendin. Je hebt twee kaartjes gewonnen voor Pinkpop. Je vraagt of ze mee wil.

Welke onderwerpregel vind je de beste?
A
Kaartjes
B
Heb je zin om mee te gaan naar Pinkpop?
C
Kaartjes voor Pinkpop
D
Gewonnen

Slide 12 - Quizvraag

Regels  voor de e-mail
  • Zet onderwerp in onderwerpregel van je e-mail
  • Begin met een aanhef (Beste, Geachte, Lieve, Hoi). Achter de aanhef zet je een komma en druk je op enter (plaats een witregel).
  • Schrijf in de eerste zinnen wat het onderwerp is en waarom je de e-mail schrijft
  • Verdeel de inhoud van je e-mail in alinea's en zorg voor een goede opbouw (inleiding, middenstuk (kern), slot).
  • Beëindig de e-mail met een nette slotzin. Daarna druk je op enter (plaats een witregel)
  • Onderaan schrijf je de slotgroet (Vriendelijke groet, Groetjes, Doei). Daarachter zet je een komma en druk je één keer op enter.
  • Zet je voor- en achternaam onder de e-mail

Slide 13 - Tekstslide

OPBOUW
INLEIDING
  • Geef reden voorschrijven van e-mail/brief.
  • Begin met een hoofdletter.

MIDDENSTUK
  • Geef meer informatie over het onderwerp.
  • Bespreek één deelonderwerp per alinea.|

SLOT
  • Geef aan wat je van de lezer verwacht of vat de boodschap samen. 

Slide 14 - Tekstslide