die Fälle: Nominativ und Akkusativ
Hoe weet je welke naamval je nodig hebt?
- Voorzetsel (mit dem Fahrrad, in die Stadt, in der Stadt)
- Werkwoorden
- Zinsfunctie
Onderwerp = Nominativ
Lijdend voorwerp = Akkusativ
NWD (met koppelwerkwoord) = Nominativ