2A - Anticonceptie 4-2-22

Afspraken
1. We lachen elkaar niet uit
2. We laten elkaar uitpraten
3. Alle vragen zijn welkom
4. We blijven respectvol tegenover elkaar.



1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Afspraken
1. We lachen elkaar niet uit
2. We laten elkaar uitpraten
3. Alle vragen zijn welkom
4. We blijven respectvol tegenover elkaar.



Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij nog van de vorige les?

Slide 2 - Woordweb

Zwanger raken
De vrouw is vruchtbaar vanaf haar eerste ongesteldheid en de man vanaf zijn eerste zaadlozing  

Slide 3 - Tekstslide

Nestellen  = De bevruchte eicel gaat vastplakken aan de baarmoederwand. 

Bevruchting = De eicel en zaadcel komen samen. 

Slide 4 - Tekstslide

Het condoom
Een van de meest gebruikte anticonceptiemiddelen.
Een soort hoesje van heel dun elastisch rubber.
Het vangt sperma (zaadcellen) op.
Je gebruikt een condoom als je niet zwanger wilt raken en tegen soa's (seksueel overdraagbare aandoening).

Slide 5 - Tekstslide

De pil
De vrouw slikt de pil om niet zwanger te raken. Het helpt niet tegen soa's. Als je last hebt van ongesteldheid kun je de pil ook nemen. 
21 dagen slik je de pil en de resterende 7 dagen niet, dan word je ongesteld.  (21+7= 30 dagen)

Slide 6 - Tekstslide

De werking van de pil
In de pil zitten hormonen, deze zorgen ervoor dat:
  • het slijm bij de baarmoedermond dikker wordt. Zaadcellen kan daardoor moeilijk in de baarmoeder zwemmen. 
  • er geen eicel vrijkomt. Geen eitje = geen zwangerschap. 

Slide 7 - Tekstslide

Double Dutch
Als de vrouw de pil slikt en vrijt met een condoom. 
Zo kan ze niet zwanger raken en geen soa krijgen. 

Slide 8 - Tekstslide

Andere voorbehoedsmiddelen
De prikpil: Dit krijg je elke 12 weken van de dokter. Er zitten hormonen in die ervoor zorgen dat je niet zwanger kan raken. 
Spiraaltje: Deze beschermt je langer dan 5 jaar tegen zwangerschap. Een dokter moet het inbrengen. 

Slide 9 - Tekstslide

Anticonceptiestaafje: staafje met hormonen. Een dokter plaats het in je arm. Het beschermt je 3 jaar tegen zwangerschap. 

Anticonceptiepleister: deze pleister beschermt je 1 week lang door elke dag een beetje hormonen af te geven. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Schrijf op welk anticonceptiemiddel het is. Door wie wordt het geplaatst? 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Onveilige anticonceptie
Morning-after pil: Deze neem je zo snel mogelijk nadat je (onveilige) seks hebt gehad. Meteen de ochtend erna. Deze kun je bij de drogist of apotheek kopen. 

Terugtrekken: Net voordat de man klaarkomt trekt hij zijn penis terug uit de vagina van de vrouw. 

Periodieke onthouding:  Er is een periode elke maand dat de vrouw niet zwanger is. Sommige mensen kiezen er voor om dan onveilig seks te hebben. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Ongewenst zwanger! Wat nu?
Als een vrouw niet zwanger wilt zijn noem je dit ongewenst zwanger. Ze heeft dan 4 opties:
  1. Het kind houden
  2. Het kind krijgen en afstaan voor adoptie
  3. Het kind krijgen en afstaan aan pleegouders 
  4. Ze kiest voor een abortus. 

Slide 17 - Tekstslide

Wat zou jij doen als je ongewenst mama of papa wordt? 

  1. Het kind houden en zelf ervoor zorgen.
  2. Het kind afstaan voor adoptie of pleegouders
  3. Het kind weg laten halen door abortus.  

1 = links        2 = midden      3 = rechts 

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken: opdracht 9 t/m 26,  25 niet maken
Vanaf blz. 42

Af? 
Leren voor de toets + Maken extra opdracht (ophalen bij de juf)

Slide 19 - Tekstslide

Wat heb jij vandaag geleerd?

Slide 20 - Open vraag