Les 14: Rekening met procenten

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Leerdoelen

Je kunt procenten berekenen

Je kunt de toe- en afname van bedragen in procenten berekenen

Je kunt procentuele vergelijkingen maken

Verandering SAMENVATTING

• Absolute verandering = toe- of afname van iets
  

Bijvoorbeeld: het aantal leerlingen in deze klas neemt met 2 toe

• Relatieve verandering = toe- of afname van iets in vergelijking met iets anders. DUS IN PROCENTEN! Bijvoorbeeld: er zaten eerst 20 leerlingen in de klas, nu zijn het er 22, dat is een toename van 10%.

Dus...

zakgeld verhoging van

€ 5,- > € 6,- = 

absolute verandering van € 1,- 

relatieve verandering is de € 1,- t.o.v. oud zakgeld 

dus € 1,- delen door € 5,- x 100 = 20%

Procentuele verandering

!! Heel belangrijk !!

(Nieuw-oud)/oud    x 100%

(N-O)/O x 100% = procentuele verandering

Oefenen met procenten 

HOEVEEL PROCENT GAAT ERAF OF KOMT ERBIJ? >>>

Een procentuele verandering berekenen

(nieuw-oud)/oud x 100% = procentuele verandering

HOEVEEL KOMT ER PRECIES BIJ OF GAAT ERAF? 

Een absolute verandering berekenen: 

Oud/100 x percentage = absolute verandering

HOE BEREKEN JE EEN DEEL VAN HET TOTAAL? 

Deel van het totaal berekenen:

Bedrag/100 x percentage = deel van totaal 

Leerdoelen

Je kunt procenten berekenen

Je kunt de toe- en afname van bedragen in procenten berekenen

Je kunt procentuele vergelijkingen maken

REKENEN MET PROCENTEN

Het spaarbedrag van jongeren is in 2020 met €2,3 miljoen gestegen.
Dit is een..

1. Absolute verandering
2. Relatieve verandering

Hoeveel procent is 672 van 1.200?

1. 0,56 %
2. 5,6%
3. 17,8%
4. 56 %

Hoeveel procent is € 16,50 van € 240,-

1. 7%
2. 6,6%
3. 6,9%
4. 6,8%

In 2017 waren er 12 apen in de dierentuin. In 2014 waren het er 8. Wat is de groei in procenten?

1. 25%
2. 50%
3. 75%
4. 150%

Bereken de stijging of daling in procenten. De formule voor procentuele verandering is:

1. nieuw-oud : oud x 100=
2. (nieuw-oud):oud x 100=
3. (oud-nieuw) : 100=
4. (deel:geheel) x 100

Zelf aan de slag

Maak opgaven 3.21 t/m 3.23

Hoe? In stilte?

Klaar? maak dan 3.24 en 3.25