In de les Stijlfiguren (herhalen voor de testweek) les 1

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Benoem de stijlfiguur:
Joke werkt daar als interieurverzorgster.
A
Pleonasme
B
Tautologie
C
Understatement
D
Eufemisme

Slide 8 - Quizvraag

Benoem de stijlfiguur:
'Ik doe dat wel even', zei de man toen hij het brandende huis inrende om de hond te redden.
A
Pleonasme
B
Tautologie
C
Understatement
D
Eufemisme

Slide 9 - Quizvraag

Benoem de stijlfiguur:
De gele zonnebloemen ontkiemden op een mooie donderdagochtend.
A
Pleonasme
B
Tautologie
C
Understatement
D
Eufemisme

Slide 10 - Quizvraag

Benoem de stijlfiguur:
Natuurlijk controleren we vanzelfsprekend de antwoorden.
A
Pleonasme
B
Tautologie
C
Understatement
D
Eufemisme

Slide 11 - Quizvraag

Benoem de stijlfiguur:
Had u ons niet vooraf kunnen waarschuwen voor de regen?
A
Personificatie
B
Tautologie
C
Pleonasme
D
Herhaling

Slide 12 - Quizvraag

Benoem de stijlfiguur:
Ik heb goed geld voor slechte spullen gekocht.
A
Personificatie
B
Antithese
C
Vooropplaatsing
D
Herhaling

Slide 13 - Quizvraag

Benoem de stijlfiguur:
Een leraar zei tegen de klas: 'Denken jullie nu echt dat ik het nog een keer ga uitleggen?'
A
Metafoor
B
Antithese
C
Vooropplaatsing
D
Retorische vraag

Slide 14 - Quizvraag

Benoem de stijlfiguur:
In Nederland regent het 29 van de 30 dagen.
A
Overdrijving
B
Metonymia
C
Vooropplaatsing
D
Metafoor

Slide 15 - Quizvraag

Benoem de stijlfiguur:
Die foto, ik had die liever niet geplaatst.
A
Overdrijving
B
Metonymia
C
Vooropplaatsing
D
Metafoor

Slide 16 - Quizvraag

Benoem de stijlfiguur:
Gisteren dronk hij een glaasje teveel.
A
Overdrijving
B
Metonymia
C
Vooropplaatsing
D
Metafoor

Slide 17 - Quizvraag

Benoem de stijlfiguur:
Soms lacht de toekomst je toe.
A
Metafoor
B
Metonymia
C
Eufemisme
D
Personificatie

Slide 18 - Quizvraag

VWO
Benoem de stijlfiguur:
Dat is niet onwaarschijnlijk.
A
Understatement
B
Metonymia
C
Eufemisme
D
Litotes

Slide 19 - Quizvraag

VWO
Benoem de stijlfiguur:

A
Woordspeling
B
Vergelijking met als
C
Understatement
D
Antithese

Slide 20 - Quizvraag

Huiswerk

- Maken stencil stijlfiguren

(let op, geef aan waar de stijlfiguur zit in de zin en benoem deze)

De volgende les bevat de antwoorden.

Slide 21 - Tekstslide

Antwoorden oefenstencil
  1. vergelijking met als
  2. pleonasme --> groene grasmat
  3. hyperbool  --> brak zijn hele been eraf
  4. opsomming
  5. metafoor  --> 'Die ezel' is alleen een beeld
  6. vergelijking zonder als
  7. tautologie --> schreeuwen en gillen

Slide 22 - Tekstslide

Antwoorden oefenstencil
8. retorische vraag
9. metonymia --> Van Gogh (maker - beeld)
10. vergelijking met van
11. Opsomming met climax
12. vergelijking zonder verbindingswoord
13. vergelijking met als
14. personificatie --> het riviertje kabbelde vriendelijk

Slide 23 - Tekstslide

Antwoorden oefenstencil
15. metafoor --> uitdrukking
16. hyperbool
17. herhaling
18. opsomming met anticlimax
19. eufemisme
20. tautologie --> bovendien en ook
21. antithese
22. hyperbool

Slide 24 - Tekstslide

Antwoorden oefenstencil
23. metafoor --> 'Dat schaap' is het beeld
24. personificatie --> 'Mijn hart zei...'
25. pleonasme --> vaste standaarduitdrukking
26. understatement
27. pleonasme --> noteerde op
28. tautologie --> geheimzinnig en mysterieus
29. vergelijking met van
30. opsomming met climax

Slide 25 - Tekstslide

Antwoorden oefenstencil
31. understatement
32. vooropplaatsing
33. understatement

Slide 26 - Tekstslide