bezittelijk voornaamwoord

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Le programme d´aujourd´hui

• Le test: Ça sera quand?
• Répétition pronom possessif (bezittelijk voornaamwoord)
  
• Répétition passé composé
• Les mots A, B, E, F, et les phrases
• Slim Stampen

Lesdoelen

Na deze les:

- weet je wat het adjectif possessif (bezittelijk voornaamwoord) is

- kun je de bezittelijke voornaamwoorden correct gebruiken in het Frans

adjectif possessif -  bezittelijk voornaamwoord

Geeft aan van wie iets is.

In NL kijk je naar de persoon van wie het is.

Peter heeft een vaas - zijn vaas

Fatima heeft een hond - haar hond

adjectif possessif -  bezittelijk voornaamwoord

In het Frans kijk je naar het woord erachter.

Is dat mannelijk, vrouwelijk of meervoud?

Johan heeft een fiets - Johan a un vélo.

Het is zijn fiets - c'est son vélo (want le vélo = mnl)

Marlies heeft een fiets - Marlies a un vélo.

Het is haar fiets - c'est son vélo (want le vélo = mnl)

Bezittelijk voornaamwoord

	mannelijk le/l' woorden	vrouwelijk la woorden	meervoud les woorden
mijn	mon	ma	mes
jouw	ton	ta	tes
zijn / haar	son	sa	ses
ons / onze	notre	notre	nos
uw / jullie	votre	votre	vos
hun	leur	leur	leurs

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (jouw) mère

1. ton
2. ta
3. son
4. sa

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (hun) appartement

1. sa
2. leur
3. son
4. leurs

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (zijn) soeur

1. sa
2. ton
3. son
4. ta

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (zijn) oncles

1. ton
2. tes
3. son
4. ses

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (haar) organisation (v)

1. sa
2. ta
3. son
4. ton

Passé composé

Stap 1: vorm van avoir

Stap 2: voltooid deelwoord (-er  + é)

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp

Grammaire 'Avoir' 

ai

as

a

avons

avez

ont

Jij hebt gewerkt.

Jullie hebben gereisd.

Mijn ouders hebben gezwommen.

Terrible
Je veux
Hier
Anglais
L'arbre
L'eau

Les mots A, B, E, F

Vreselijk

ik wil

gisteren

engels

de boom

het water

Qu'est-ce que tu as fait cette été?

Il a fait beau?

Slim stampen