3.2 hoe verloren vorsten hun macht deel 2

Hoofdstuk 3: Wat mag wel en wat mag niet?
3.2 Hoe verloren vorsten hun macht?
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3: Wat mag wel en wat mag niet?
3.2 Hoe verloren vorsten hun macht?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 3.2 deel 2:
Wie is Napoleon Bonaparte?
Wat zijn patriotten?
Wat zijn prinsgezinden?  
Wat is de Bataafse revolutie?

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling 3.1
Tbs
Burgerlijk recht
Officier van justitie
Advocaat
Plicht
Recht
Opsluiting psychiatrische kliniek.
Buren- en familieruzies. 
Wil bewijzen dat de dader schuldig is.
Verdedigt de verdachte.
Belasting betalen
Stemmen

Slide 3 - Sleepvraag

Zet de historische gebeurtenissen in de juiste volgorde over Franse Revolutie
1
2
3
4
5
6
De koning heeft absolute macht.
De koning wilde de belasting verhogen.
De koning weigert de burgers meer macht te geven.
Burgers bestormen de Bastille.
De revolutionairen komen aan de macht. 

Slide 4 - Sleepvraag

Napoleon
Na de revolutie in 1789 bleef het onrustig in Frankrijk, mensen werden het niet eens over wie het land nou moest besturen. 

Er waren veel rellen die het leger moest onderdrukken. Napoleon Bonaparte was een generaal in het leger. De populaire generaal kreeg steeds meer macht en het volk steunde hem. 
Uiteindelijk zette hij de regering af en hij werd koning van Frankrijk. 

Slide 5 - Tekstslide

Nederland
Ook in Nederland waren mensen die vonden dat burgers meer macht moesten krijgen = patriotten. 
Zij wilden dat het volk, de burgers, zelf hun bestuurders kon kiezen. 

De republiek Nederland werd toen bestuurd door stadhouders en regentenfamilies. Het leek erg op de macht van absolute vorsten. 
De patriotten kwamen hiertegen in opstand = democratische revolutie. 

Slide 6 - Tekstslide

Begrippencheck:
absolutisme
A
Een democratisch bestuur.
B
Alle volksvertegen-woordigers.
C
Land waarover een koning regeert.
D
In je eentje alles zelf beslissen.

Slide 7 - Quizvraag

Begrippencheck:
de Staten-Generaal
A
Een democratisch bestuur.
B
Alle volksvertegen-woordigers.
C
Land waarover een koning regeert.
D
In je eentje alles zelf beslissen.

Slide 8 - Quizvraag

Begrippencheck:
democratische revolutie
A
Opstand in Frankrijk.
B
Verandering waarbij het volk macht krijgt.
C
Land waarover een koning regeert.
D
In je eentje alles zelf beslissen.

Slide 9 - Quizvraag

Begrippencheck:
patriotten
A
Opstand in Frankrijk.
B
Verandering waarbij het volk macht krijgt.
C
Groep Nederlanders die meer macht voor het volk wilde.
D
Hoofd van de regering.

Slide 10 - Quizvraag

De Bataafse Revolutie
De patriotten kwamen in opstand tegen de machthebbers. Ze vochten tegen de prinsgezinden of orangisten: aanhangers van de prins Willem V. 
Er brak een oorlog uit tussen de patriotten en de prinsgezinden, Willem V vluchtte uit Den Haag. Toen de prinsgezinden dreigden te winnen, zochten de patriotten steun bij Frankrijk. Met hulp van het Franse leger versloegen de patriotten de orangisten in 1795. 
Ze namen het bestuur van Willem over. Nederland werd de Bataafse Republiek. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Twee revoluties. 
Franse Revolutie
Bataafse Revolutie
patriotten
Lodewijk XVI
Willem V
guillotine
orangisten
Bastille
Nationale Vergadering
stadhouder

Slide 13 - Sleepvraag

De Verlichting 
In de tijd van pruiken en revoluties gingen mensen steeds meer nadenken over de wereld om hen heen.
Bv. Hoe regeer je een land het best? Hoezo botsen de planeten niet op elkaar? 
< planetarium. 

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen 3.2 deel 2:
Wie is Napoleon Bonaparte?
Wat zijn patriotten?
Wat zijn prinsgezinden?  
Wat is de Bataafse revolutie?

Slide 15 - Tekstslide