future tense _leerjaar2 curio

2kgt - Theme 3+4 - Grammar;


plurals 

+

Future tenses

+

Have / has + voltooid deelwoord 

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

2kgt - Theme 3+4 - Grammar;


plurals 

+

Future tenses

+

Have / has + voltooid deelwoord 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar: Plurals
Ga alvast in de LessonUp. 

Wat zijn Plurals ook alweer?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plurals:
potato

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Plural of: child

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Plural (meervoud)
What is the plural of party?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Plurals quiz
What is the plural of: wife

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Grammar: Future tense
  • De toekomende tijd;

  • Drie manieren:
  1. Present simple;
  2. To be going to;
  3. Will.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar: Future tense
  • 1) Present simple
    Gebruik je wanneer iets vaststaat of gepland is.
    The supermarket closes at 10:00 pm.

  • 2) To be going to --> am/are/is + (not) going to + verb
    Gebruik je bij plannen of intenties.
    My parents are going to visit a museum during the break.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar: Future tense
  • 3) Will
    Gebruik je bij beloftes of voorspellingen over de toekomst.

    I will get you a cup of water.
    If we ask Chris to come to the party, he will definitely come.
    The weather will be terrible tomorrow.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct future: (van plan)
Geoffrey ______ (study) in Berlin when he is older.
A
studies
B
is going to study
C
will study

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct future: (staat vast)
The train _____ (arrive) at 11.15 am.
A
arrives
B
is going to arrive
C
will arrive

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct future: (belofte)
Of course I _____ (help) you with your homework!
A
help
B
am going to help
C
will help

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Daar gaan we

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
baby's
B
babys
C
babie's
D
babies

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

box
A
boxes
B
boxxes
C
bosses
D
boxees

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Thief
A
thiefs
B
thiefes
C
thiefies
D
thieves

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

brush
A
Brushes
B
brush's
C
brushs
D
brushies

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

strawberry
A
strawberries
B
strawberrys
C
strawberrys
D
strawberryes

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

elf
A
elfs
B
elves
C
elfes
D
elf's

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

bus
A
bus's
B
buss
C
buses
D
busses

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Let's start the future

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I am going to tell you a story.  
You are going to watch a movie.  
The Princess is going to kiss the ugly frog.  
We are going to make a poisoned drink.  
The witches are going to kill the Prince.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zinnen met to am / are / is + going to +
hele werkwoord

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Captain Kirk .......... the Enterprise.
A
am going to fly
B
is going to fly
C
are going to fly

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I .......... my friends.
A
am going to visit
B
is going to visit
C
are going to visit

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sam and Fenne .......... watch a movie.
A
am going to watch
B
is going to watch
C
are going to watch

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My daughter .......... her exams.
A
am going to pass
B
is going to pass
C
are going to pass

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

You .......... Mr Spock.
A
am going to meet
B
is going to meet
C
are going to meet

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

present simple
deze gebruik je als iets vaststaat zoals roosters of tijden.

in een zin met
HE SHE IT = Werkwoord + S


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The train ____ at 11:45.
A
leaves
B
is leaving
C
is going to leave
D
will leave

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sharon ________ to school at 8.
A
walk
B
is walking
C
walks

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sharon and Aron ________ to school at 8.
A
walk
B
is walking
C
walks

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sharon ____ ( help) me with my birthday preparations.
(belofte)
A
help
B
helps
C
will help
D
is going to help

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sharon _______ (visit) her uncle this afternoon.
(van plan om)
A
visit
B
visits
C
will visit
D
is going to visit

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What about your future?

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinnen maken in de Present Perfect
Om een zin te maken in de Present Perfect, gebruik je L

'have' of 'has' + voltooid deelwoord van het werkwoord.

Slide 37 - Tekstslide

Laat de leerlingen oefenen met het maken van zinnen in de Present Perfect.
have
has
I
the dog
Barry
you
they
my best friends
she

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Have
Has
I
My Parents
My brother
My mother
The dog
Jaimy and I
My friends
Mary and Mandy
Have or Has??

Slide 39 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

I have to wash the dishes
She has to walk the dog
We have to set the table
My parents have to clean the bathroom.
The robot has to vacuum the room
Katie has to make dinner. 

Slide 40 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het goede woord in:

I                    my book.
have found
has found

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul het goede woord in:

Jaimy                    my book.
have foun
has found

Slide 42 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

My parents ... lived in Italy
Benny ... lived in Italy
has
have

Slide 43 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet ik allemaal kennen voor de toets?
A
Woordjes en zinnen van H4 + have/has volt.deelw + Plurals + future + wordorder
B
Geen idee
C
woordjes +zinnen van H4

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Let's practise
Je krijgt de laatste oefenbladen 

Ga oefenen met Present perfect 
Have / Has + voltooid deelwoord
of 
Future tense   
ww+s -  will + ww - to be going to +ww

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies