H4 - §4.2 Arbeid

Welkom in de les
Vandaag:
  • terug blikken op §4.1
  • lesdoelen §4.2
  • instructie §4.2
  • Maken opdrachten
  • Afsluiten les 

 


§4.2 Arbeid
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de les
Vandaag:
  • terug blikken op §4.1
  • lesdoelen §4.2
  • instructie §4.2
  • Maken opdrachten
  • Afsluiten les 

 


§4.2 Arbeid

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk gemaakt?

Slide 2 - Tekstslide

Vragen §4.1

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Opgave 12

Slide 5 - Tekstslide

Wat kun je zeggen over de fietser
A
De fietser versnelt
B
De fietser vertraagt
C
de fietser heeft een constante snelheid.

Slide 6 - Quizvraag

Bereken de afstand die is afgelegd tijdens het remmen?
Bereken de afstand die bij het vertragen is afgelegd?

Slide 7 - Open vraag

Leg uit wat er met je spierkracht gebeurt als je gaat fietsen.

Slide 8 - Open vraag

Leg uit wat er met je spierkracht gebeurt als je tegen een muur duwt.

Slide 9 - Open vraag

Je leert ...
  • uitleggen in welke situaties een kracht arbeid verricht;
  • rekenen met arbeid;
  • uitleggen in welke situaties de arbeid positief of negatief is.

Slide 10 - Tekstslide

§4.2 - Arbeid
Moeten de honden voor een 
langere tocht een grotere 
kracht uitoefenen dan voor 
een korte tocht?

Slide 11 - Tekstslide

Wat stel je je voor bij 'Arbeid'?

Slide 12 - Woordweb

Arbeid
  • Arbeid is  de hoeveelheid energie die je aan een voorwerp geeft door het met een kracht over een afstand te verplaatsen. 

  • Geen kracht? Geen arbeid.
  • Geen verplaatsing? Geen arbeid.
  • Kracht loodrecht/haaks op verplaatsing? Geen arbeid.

Slide 13 - Tekstslide

Hoe ziet arbeid er hier uit?

Slide 14 - Tekstslide

Arbeid berekenen
W  = (Work, Engels voor arbeid) [J]       (Nm)
F  = (Force, Engels voor kracht) [N]
s  = (spatio, Latijn voor afstand) [m]

W =F  s

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Arbeid en bewegingsenergie
  • Arbeid zorgt voor een snelheidsverandering

  • Hoe groter de snelheid, hoe groter de bewegingsenergie
  • Een negatieve arbeid (veroorzaakt door bijvoorbeeld een weerstandskracht) zorgt voor een negatieve snelheidsverandering en dus een afnemende hoeveelheid bewegingsenergie.

Slide 17 - Tekstslide

Negatieve Arbeid
Tegenwerkende krachten leveren negatieve arbeid.

Wrijvingskracht werkt tegen de
bewegingsrichting in.
Hier zetten we een min-teken voor

Negatieve arbeid wordt omgezet in warmte 

Slide 18 - Tekstslide

positieve en negatieve Arbeid
Bij constante snelheid geldt dat positieve arbeid en negatieve arbeid gelijk aan elkaar zijn.


Stel Honden leveren over een bepaalde 
afstand een positieve arbeid van 1000J

Dan is de negatieve arbeid die over die 
zelfde afstand wordt geleverd -1000 J. 

Slide 19 - Tekstslide

Oefenvraag
In de kerstvakantie begint het te vriezen dus Joachim besluit dat hij gaat schaatsen. 
De weerstandskracht op hem van het ijs is erg klein, slechts 30N.
 Hij maakt flink snelheid en glijdt verder door zonder kracht te zetten. 
Pas na 70 meter komt hij tot stilstand. 

Wat is de arbeid die het ijs op hem verricht?

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de arbeid die het ijs op Joachim verricht?
F=30N; s=70m

Slide 21 - Open vraag

Uitwerking oefenopdracht a: 
G:    Fijs = -30 N,     s = 70 m
G:    W = ? J

F:     W = F . s 
B:     W = F . s = -30 . 70 = 2.100 J

A:      de arbeid die het ijs op Joachim verricht is -2.100 J    =    (-2.1 kJ)

Slide 22 - Tekstslide

oefenvraag
Bij het fietsen beweegt Klaas met een constante snelheid. De spierkracht die klaas levert is 600 N. 

a. Bereken de arbeid die klaas verricht als hij 1500 m fietst 
b. Hoe groot is de weerstandskracht
c. Hoeveel arbeid verricht de weerstandskracht over dezelfde 1500 m
timer
7:30

Slide 23 - Tekstslide

Uitwerking oefenopdracht a: 
G:    Fspier = 600 N,     s = 1500 m
G:    W = ? J
F:     W = F . s 
B:     W = F . s = 600 . 1500 = 900.000 J
A:      de verrichte arbeid is 900.00 J    =    (900kJ)

Slide 24 - Tekstslide

Uitwerking oefenopdracht b: 
Bij constante snelheid geldt dat de weerstandskracht even groot moet zijn als de voorwaartse kracht. 

De weerstandskracht is dus 600N.

Slide 25 - Tekstslide

Uitwerking oefenopdracht c: 
De arbeid die de weerstandskracht verricht is bij constante snelheid gelijk aan die van de spierkracht. 

Weerstandskracht is altijd negatief dus de verrichtte arbeid
 is - 900.000 J   = (-900kJ)

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag!
Lezen §4.2 uit je boek

Maak de opgaven;
- zie huiswerkplanner Classroom

kies eventueel uit:
- route blauw
- route paars



Zs

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag!
Lezen §4.2 uit je boek

Maak de opgaven;
- zie huiswerkplanner Classroom

kies eventueel uit:
- route blauw
- route paars



Zf

Slide 28 - Tekstslide

Wat weet je al???

Slide 29 - Tekstslide

§4.2 - Arbeid
Moeten de honden voor een 
langere tocht een grotere 
kracht uitoefenen dan voor 
een korte tocht?

Slide 30 - Tekstslide

Wat is de eenheid van arbeid?
A
Newton (N)
B
Joule (J)

Slide 31 - Quizvraag

Als iets arbeid verricht dan moet er
A
een afstand worden afgelegd
B
een kracht zijn
C
een kracht zijn en een afstand worden afgelegd
D
een sterke kerel zijn

Slide 32 - Quizvraag

Je kunt...
  • uitleggen in welke situaties een kracht arbeid verricht;
  • rekenen met arbeid;
  • uitleggen in welke situaties de arbeid positief of negatief is.




Slide 33 - Tekstslide

Ja, dat kan ik!
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Poll