Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Words abcd chapter 3 and all irregular verbs 29 January
Hoe heb je voor vandaag de woorden abcd van hoofdstuk 3 geleerd?
1 / 42
volgende
Slide 1:
Woordweb
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
In deze les zitten
42 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Hoe heb je voor vandaag de woorden abcd van hoofdstuk 3 geleerd?
Slide 1 - Woordweb
Translate the following word
Verzekering
A
Scruffy
B
Anxious
C
Awareness
D
Insurance
Slide 2 - Quizvraag
Translate the following word
Aviation
A
Verkeersleider
B
Luchtvaart
C
Bekijken
D
Behoren
Slide 3 - Quizvraag
Translate the following word
Infamous
A
Onbekend
B
Berucht
C
Beroemd
D
Bekend
Slide 4 - Quizvraag
Translate the following word
Diefstal/beroving
A
Burglary
B
Robbery
C
Thief
D
Pick a lock
Slide 5 - Quizvraag
Translate the following word
Simpel/eenvoudig
Slide 6 - Open vraag
Translate the following word
Onderscheidene
Slide 7 - Open vraag
Translate the following word
Kort haar
Slide 8 - Open vraag
Translate the following word
Onschatbaar
Slide 9 - Open vraag
Translate the following word
Proeftijd
Slide 10 - Open vraag
Irregular verbs
to fly - …... - …….
A
flied - flown
B
flewed - flown
C
flew - flewn
D
flew - flown
Slide 11 - Quizvraag
Irregular verbs
To catch - ….. - …...
A
caught - caught
B
catched - caught
C
caught - catched
D
catched - catched
Slide 12 - Quizvraag
Irregular verbs
to break - ……. - …...
A
breaked - broken
B
broke - broken
C
broke - broked
D
break- break
Slide 13 - Quizvraag
Irregular verbs
To sleep - ….. - …...
A
sleeped - sleeped
B
slept - slept
C
sleeped - slept
D
slept - sleeped
Slide 14 - Quizvraag
Irregular verbs. Give the past participle.
to teach
A
tought
B
thought
C
thaught
D
taught
Slide 15 - Quizvraag
Irregular Verbs. Give the past participle.
to drink
A
drunk
B
drank
C
drunken
D
dranked
Slide 16 - Quizvraag
Grammar: Irregular verbs
Which one is correct?
Kiezen
A
To chose-choose-chose
B
To chose-chose-chosen
C
To choose-choose-chose
D
To choose-chose-chosen
Slide 17 - Quizvraag
Grammar: Irregular verbs
Which one is correct?
Kiezen
A
To blaw - blew -blawn
B
To blow -blew- blown
C
To blow - blow -blown
D
To blow -blew-blawn
Slide 18 - Quizvraag
Grammar: Irregular verbs
Which one is correct?
Gaan
A
To go-goed-gone
B
To go-went-went
C
To go-went-gone
D
To go-goed-went
Slide 19 - Quizvraag
Grammar: Irregular verbs
Which one is correct?
Spreken
A
To speak - spoke - spoken
B
To speak - speaked - spoken
C
To speak - spoke - speaked
D
To speak - speaked - speaked
Slide 20 - Quizvraag
Grammar: Irregular verbs
Which one is correct?
Verstoppen
A
To hide - hided - hidden
B
To hide - hid - hidden
C
To hide - hode - hoden
D
To hide - hid - hid
Slide 21 - Quizvraag
Wat weet je nog vd present perfect continuous?
Slide 22 - Woordweb
Slide 23 - Tekstslide
Use the present perfect continuous. She ................(work) on this assignment for ages.
Slide 24 - Open vraag
Use the present perfect continuous. The teacher ................(talk) for 35 minutes.
Slide 25 - Open vraag
Use the present perfect continuous. We ..............(do) grammar all through the year.
Slide 26 - Open vraag
Wat weet je nog over adverbs and adjectives?
Slide 27 - Woordweb
Adjectives
and
Adverbs
This is going to be a
fun
lesson,
but you have to listen
closely
.
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Adjectives and adverbs
The garden is .....
A
beautifully
B
beautiful
Slide 30 - Quizvraag
Adjectives and adverbs
She dances ......
A
wonderful
B
wonderfully
Slide 31 - Quizvraag
Adjectives and adverbs
The game looks cool.
A
cool
B
coolly
Slide 32 - Quizvraag
Adjectives and adverbs
She skates ....
A
fastly
B
fast
Slide 33 - Quizvraag
Adjectives and adverbs
It tastes ....
A
good
B
well
Slide 34 - Quizvraag
Adjectives and adverbs
Racehorses have to run really ....
A
quickly
B
quick
Slide 35 - Quizvraag
Adjectives and adverbs
This is an .... difficult game.
A
incredibly
B
incredible
Slide 36 - Quizvraag
Adjectives and adverbs
Sheila is a .... football player.
A
good
B
well
C
goodly
Slide 37 - Quizvraag
ADVERBS: spellingregel voor woorden die eindigen op -le
A
blijft hetzelfde
B
wordt -ily
C
wordt - ly
D
wordt -ally
Slide 38 - Quizvraag
What does an adverb do?
A
Zegt iets over een werkwoord
B
Zegt iets over "adjectives"
C
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
D
Zegt iets over andere "adverbs"
Slide 39 - Quizvraag
What does an adjective do?
A
Zegt iets over een werkwoord
B
Zegt iets over andere "adjectives"
C
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
D
Zegt iets over "adverbs"
Slide 40 - Quizvraag
What are adjectives(1) and adverbs(2)?
A
1 bijvoeglijk voornaamwoorden, 2 bijwoorden
B
1 bijwoorden, 2 bijvoeglijk voornaamwoorden
C
1 zelfstandig naamwoorden, 2 werkwoorden
D
1 werkwoorden, 2 zelfstandig naamwoorden
Slide 41 - Quizvraag
Next week we will repeat the if sentences!
Slide 42 - Woordweb
Meer lessen zoals deze
2024-02-26 Oefentoets SO Unit 3
Februari 2024
- Les met
46 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
13-12-2023 grammar 5
December 2023
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Unit 5L4.2 Reading
Maart 2024
- Les met
31 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
13-12-2022 chapter 3 - grammar 5
December 2022
- Les met
24 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
12-12-2023 chapter 3 - grammar 5
December 2023
- Les met
23 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Week 5: Use of English
Augustus 2022
- Les met
10 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
13-12-2023 chapter 3 - grammar 5
December 2023
- Les met
22 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2021-01-04 Check Unit 3 and 4
Januari 2021
- Les met
28 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3