Basisstof 7 Veranderingen in ecosystemen

Veranderingen in ecosystemen
Basisstof 7
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Veranderingen in ecosystemen
Basisstof 7

Slide 1 - Tekstslide

Veranderingen in ecosystemen
Ecosystemen zijn dynamisch

Sommige veranderingen zijn cyclisch, bijvoorbeeld eb en vloed of de jaargetijden.

Andere veranderingen zijn niet cyclisch zoals de bijvoorbeeld de gevolgen van de opwarming van de aarde en alle aanpassingen hieraan door natuurlijke selectie.

Een ecosysteem kan ook zichzelf veranderen waardoor de omstandigheden voor de aanwezige soorten kan verslechteren ten gunste van andere soorten. Je krijgt dan een opeenvolging van meerdere ecosystemen. Dit heet successie.


Slide 2 - Tekstslide

Verandering van ecosystemen
Successie - verschillende ecosystemen volgen elkaar op.
Verloopt redelijk voorspelbaar.

Kan ook ontstaan door onvoorspelbare fluctuaties als een bosbrand of een onverwachte verschijning of verdwijning van soorten.
Verloopt niet altijd voorspelbaar.


Slide 3 - Tekstslide

Biodiversiteit
Hoe meers soorten in een gebied hoe groter de biodiversiteit.

Elke soort heeft specifieke tolerantiegrenzen.

Op aarde veel gebiedjes (zelfs binnen een ecosysteem) met eigen abiotische en biotische factoren.

De bereikbaarheid van zo'n gebied en de tolerantiegrenzen van verschillende soorten bepaald hoeveel soorten uiteindelijk kunnen leven in een bepaald gebied.

Slide 4 - Tekstslide

Biodiversiteit
Voorbeeld: Een kaal eiland kan alleen bewoont gaan worden door soorten die mee kunnen reizen op de wind of die goed tegen zeewater kunnen om daar te komen.

Als nieuwe soort die immigreert naar een nieuw eiland moet je bovendien het 'geluk' hebben dat daar geen potentiele vijand is en dat je voedsel kan vinden.

Exoten zijn dieren die meereizen met bijvoorbeeld een schip 
naar een nieuw gebied. Als de tolerantiegrenzen niet 
overschreden worden en er voldoende voedsel en geen 
vijanden zijn dan kan een exoot hier overleven.
Exoot: tropische vogel in Nederland

Slide 5 - Tekstslide

Successie
Het ontstaan van begroeiing op kaal terrein (bijvoorbeeld zandvlakte) verloopt langzaam.

Omstandigheden zijn niet gunstig (groot verschil in temperatuur overdag/'s nachts, zand waait snel weg, vocht zakt snel door, weinig mineralen/voedingsstoffen).

Een rotsblok is pas na verwering een beetje geschikt om op te kunnen overleven door korstmossen. De verwering door vorst en regen zorgt ervoor dat er scheuren in de rots komen en dat bodemdeeltjes die met de wind meekwamen zich kunnen mengen met gruis van de rots.

Alleen pioniersoorten kunnen overleven en vormen een pionier-ecosysteem.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden van pionierecosysteem
Duingras
Korstmos

Slide 7 - Tekstslide

Successie
Korstmossen kunnen zuren afscheiden die de ondergrond verder aantasten. 

Andere pioniers scheiden afvalstoffen af of gaan dood en vormen zo het eerste dunne laagje humus. Dit is het begin van bodemvorming.

Nu kunnen mossen, grassen en kleine kruidachtigen de korstmossen verdringen. Als zij leven en sterven vormen zij nieuwe afvalstoffen en wordt de humuslaag dikker. Ook vormen zij een goede plek voor kleine (plantetende) dieren om te overleven. 

Door de begroeiing verandert bovendien het klimaat. De temperatuur fluctueert bijvoorbeeld minder hevig. 

Slide 8 - Tekstslide

Successie
De soortensamenstelling blijft veranderen. De langzame, maar grotere groeiers verdringen de grassen en kleine kruidachtigen. Dit zijn de struiken en later ook de bomen.

Dit creeert ook weer nieuwe kansen voor verschillende soorten dieren. 

Het klimaat van dit gebied blijft meeveranderen. 

Uiteindelijk bereikt het gebied een eindfase: Het climaxecosysteem

Slide 9 - Tekstslide

Climaxecosysteem
Opbouw van biomassa is gelijk aan de afbraak van biomassa

Abiotische factoren zijn min of meer constant.

Hetzelfde geldt voor de soortensamenstelling

Kringloop van stoffen is gesloten.

Voorbeelden: Loofbos, regenwoud of koraalrif

Slide 10 - Tekstslide

Een stapje terug
Soms gaat een climaxecosysteem terug in zijn successie door bijvoorbeeld houtkap.

De omstandigheden zijn dan weer ongunstig (temperatuurverschillen, uitdroging of wegwaaien bodemdeeltjes).

Toch treedt er nu snelle begroeiing op door eenjarige planten.

Dit komt omdat er nog een humuslaag aanwezig is.

Hierna volgen de tweejarige en overblijvende planten.

Slide 11 - Tekstslide

Successie
Naarmate de diversiteit toeneemt zie je ook meer gelaagdheid in het ecosysteem ontstaan.

Laag bij de grond vind je de mossen en hoog boven 
de grond de bomen. 
Hier zit nog van alles tussen.


Slide 12 - Tekstslide

Erosie
Sommige climaxecosystemen zijn zeer kwetsbaar, bijvoorbeeld het tropisch regenwoud. 
De laag humus is hier dun omdat er veel bacteriën en schimmels leven die alles snel opruimen.
Na houtkap en regenval spoelt de bovenste laag gemakkelijk weg. Dit is erosie.

Het duurt heel lang voordat hier weer wat groeit. 

Het kan ook gevolgen hebben voor gebieden 
hierbuiten

Slide 13 - Tekstslide

Duingebied
Verloop van successie in een Duingebied.

Eerste planten moeten bestand zijn tegen
de wind (o.a. biestarwegras en helm).

Hierdoor begint de vorming van humus en 
zand waait niet meer weg.

Dan volgen de kruidachtige planten en later
ook duinstruweel tot er duinbos ontstaat.


Slide 14 - Tekstslide

Duingebied
Gradiënt-ecosysteem want je ziet van kust
naar binnenland een gradiënt van zout,
kalk en ouderdom. 

Dit zie je ook direct terug in de gebieden
die ontstaan: strand, zeereep, openduin-
vallei, struweelduin en 
binnenduinrandbossen.

Slide 15 - Tekstslide

Plassen
Zonder ingrijpen van de mens vindt verlanding plaats van plassen.

Eerst groeien er waterplanten onder moeilijke omstandigheden. Je moet kunnen drijven of luchtkanalen kunnen vormen bijvoorbeeld.

Dode resten zakken naar de bodem en vormen een laag modder/slib.

Hierdoor wordt de plas minder diep en kunnen ook oeverplanten hier gaan groeien.

De bodem komt hierdoor nog verder omhoog en ook moerasplanten kunnnen nu overleven.

Slide 16 - Tekstslide

Plassen
Tot slot kunnen er zelfs bomen groeien omdat de plas eigenlijk geheel verdwenen is.

Dit heet een broekbos. De plas is inmiddels niets meer dan een beekje.

Slide 17 - Tekstslide

Einde instructie
Dit is het einde van de instructie van basisstof 7.

Je gaat nu basisstof 7 lezen in leerwerkboek 

en

je maakt de opdrachten 16 tot en met 18.

Als je klaar bent kijk je je eigen werk na!

Slide 18 - Tekstslide