11 november

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Wat doen we vandaag?

• Vragen grammatica?
  
• Bespreken 9A, t/m 16
• Vertalen 9A

ZELFSTANDIG NAAMWOORD: GEMENGDE GROEP

• Niet alle zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden behoren tot de α/η-groep of de ο-groep.
• Deze horen bij de gemengde groep en eindigen op "iets anders.  
•  Ze kunnen zowel op een medeklinker als op een klinker eindigen. 

De medeklinkergroep

• Woorden van de gemengde groep hebben altijd een genetivus op  -ος
• Leer dus ook de genetivus!
• Je vindt de stam door -ος weg te halen.
• Eindigt de stam op een medeklinker, dan hoort het woord bij de medeklinkergroep.
• Achter de stammedeklinker komt dan de uitgang. 

De medeklinkergroep

• Deze uitgangen zijn:
  
• enkelvoud:
  
• - (nom.)
• -ος (gen.)
• -ι (dat.)
• -α (acc.)

De medeklinkergroep

• Deze uitgangen zijn:
• meervoud:
  
• -ες (nom.) 
• -ων (gen.)
• -σι(ν) (dat.)
• -ας (acc.)
• Let op de dativus meervoud, hier gebeuren vreemde dingen!

GEMENGDE GROEP: 

BIJVOEGLIJKE NAAMWOORDEN

• De gemengde groep: twee types bijvoeglijk naamwoorden:
  
• Twee uitgangen, één voor mannelijk en vrouwelijk;  één voor het onzijdig:  
• σώφρων, σῶφρον verstandig 
• Drie uitgangen (vrouwelijk volgens de η/α-groep):
  
• πᾶς, πᾶσα, πᾶν 1. ieder, 2. geheel, 3. mv. alle(n).
  

Ὁ Ἀχιλλεὺς χόλῳ οὐκέτι ἤθελε πρόμαχος εἶναι ἐν πάσαις ταῖς μάχαις, ἀλλ’ ἄεργος ἐκάθιζεν ἐν τῇ σκηνῇ.

Ἐνταῦθα τῇ φόρμιγγι ᾖδε τὰ ἔργα τὰ τῶν παλαιῶν ἀνδρῶν.

Τότε δὴ οἱ Τρῶες τῶν Ἀχαιῶν ἐκράτουν καὶ πολλὰ
σώματα κατέκοπτον ἐν πάσῃ μάχῃ·

ἤδη δ’ ἐγγὺς τοῦ Ἀχαϊκοῦ στρατοπέδου ἦσαν.

Οἱ οὖν ἡγεμόνες τῶν Ἀχαιῶν οὐκ εὐδαίμονες ἦσαν·

τὸν δ’ Ἀγαμέμνονα ἄφρονα καὶ αἴτιον πάντων τῶν κακῶν ἐνόμιζον.

Τέλος δ’ Ἀγαμέμνονι τῷ ἡγεμόνι αὐτῶν ἔλεγον·

Ὦ δέσποτα, ἄκουε δὴ τῶν φίλων καὶ μὴ χαλέπαινε ἡμῖν·

οὐχ ἡμεῖς αἴτιοί ἐσμεν πάντων τῶν κακῶν, ἀλλὰ σύ!

Μηκέτι νυν ἄφρων ἴσθι, ἀλλ’ ὧδε ποίει·

ἀπόπεμπε τὴν παῖδα Βρισηΐδα πρὸς τὸν Ἀχιλλέα·

προσέτι δὲ πολλὰ δῶρα πάρεχε αὐτῷ.

Εἰ τοῦτο ποιεῖς, οἷός τε εἶ τὴν ἐρίδα ὑμῶν παύειν.

ἴσως δ’ ὁ Ἀχιλλεὺς πάλιν ἐθέλει πρόμαχος ἡμῶν εἶναι.’

Ὁ δ’ Ἀγαμέμνων τοῖς βουλεύμασιν αὐτῶν ὡμολόγει·

Σώφρονές ἐστε, ὦ ἡγεμόνες, καὶ εὖ λέγετε.

Θαρρεῖτε οὖν· ἕτοιμος γάρ εἰμι τοῦτο ποιεῖν.

Ἐκλέγετε δὴ τοὺς ἀρίστους ἀγγέλους καὶ πέμπετε αὐτοὺς πρὸς τὸν Ἀχιλλέα, τὸν τῶν Μυρμιδόνων ἡγεμόνα.’

Aan het werk. 

• Vertaal 9A.

Dit is ook huiswerk.

Daarnaast: leer de woordjes en grammatica van 8A, B, C en 9A.