Lesson 5 4-9-24
1 / 14
Lesduur is: 55 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Vandaag gaan wij het hebben over personal pronouns. Personal pronouns zijn woorden die je in een zin kunt gebruiken in plaats van een naam. Net zoals dat je in het Nederlands zegt die boeken zijn van (naam) kan je ook zeggen die boeken zijn van hem/haar. Weet iemand een Engels voorbeeld? (vb. I, You, Them, His, Themselves etc.)
What personal pronouns do YOU know?
Slide 4 - Woordweb
Laat de leerlingen de woorden invullen.
Elke leerling mag meerdere woorden opschrijven. Bespreek na ca. 2-3 minuten denktijd de antwoorden en vraag over een aantal woorden wie deze in een zin kan gebruiken.
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Can ___ (ik) borrow a pen?
A
I
B
Me
C
You
D
Mine
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Do you know if the pen belongs to ___ (hem)?
A
He
B
His
C
Him
D
Hims
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Video
Tijd over in de les? Bespreek het alfabet alvast (uitspraak gericht)
let vooral op letters zoals A, E, I, W, H
