Koppelteken en weglatingsstreepje

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doelen:
Je weet wanneer je een koppelteken of weglatingsstreepje gebruikt.
Je kent de regels voor het koppelteken en weglatingsstreepje en je kunt deze toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

wel of geen koppelteken?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord is correct gespeld?
A
65+ kaart
B
65+-kaart

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord is correct gespeld?
A
havo/vwo-klas
B
havo/vwo klas

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord is correct gespeld?
A
mond-op-mondbeademing
B
mond- op mondbeademing

Slide 9 - Quizvraag

wel of geen koppelteken
A
14 jarigen
B
14-jarigen

Slide 10 - Quizvraag

weglatingsstreepje
Je gebruikt een weglatingsstreepje als je een DEEL van een woord weglaat. 
kerstbomen en kerstballen = kerstbomen en -ballen
opmerkingen en aanmerkingen = op- en aanmerkingen
invoer en uitvoer = in- en uitvoer

Als je een heel woord weglaat, dus geen deel van het woord, dan GEEN Streepje.
hoge cijfers en lage cijfers = hoge en lage cijfers
witte beren en bruine beren = witte en bruine beren


Slide 11 - Tekstslide

keelarts, neusarts en oorarts
A
keelarts, neus- en oorarts
B
keel, neus en oorarts
C
keel-, neus-, en oorarts
D
keel-, neus- en oorarts

Slide 12 - Quizvraag

zo kort mogelijk: aan knop en uit knop
A
aanknop en uitknop
B
aan-, uitknop
C
aan- en uitknop

Slide 13 - Quizvraag

onduidelijk?
Bekijk het filmpje in de online methode.

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
Maken paragraaf 4
opdracht 1, 2, 3 en 4

Slide 15 - Tekstslide