1.3 en 1.4

1.3 en 1.4
Welkom
Leerdoelen
Wat weten jullie nog?
1.3 Je inkomsten en je uitgaven
1.4 Wordt alles duurder?
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.3 en 1.4
Welkom
Leerdoelen
Wat weten jullie nog?
1.3 Je inkomsten en je uitgaven
1.4 Wordt alles duurder?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert in paragraaf 1.3:
- Hoe je conclusies kunt trekken uit een begroting
- Welke drie soorten inkomens er zijn
- Hoe je gezinsuitgaven in drie groepen kunt verdelen
- Hoe je bedragen kunt omrekenen van maand naar week en omgekeerd
- hoe je een reservering kunt berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert in paragraaf 1.4:
- Hoe je een verandering in procenten kunt berekenen
- Wat inflatie is.
- Wat de gevolgen van inflatie zijn voor je koopkracht.
- Hoe inflatie met indexcijfers berekend wordt.
- Hoe je berekeningen maakt met behulp van indexcijfers.

Slide 3 - Tekstslide

Welke soort reclame
zie je hiernaast
A
Commerciële reclame
B
merkreclame
C
informatieve reclame
D
ideële reclame

Slide 4 - Quizvraag

Je telefoon is een basisbehoefte.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Hoe noem je het als je in je eigen behoefte voorziet? (bijv. met moestuintje)

Slide 6 - Open vraag

Grip op je geld
Nibud: Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting
Budgetteren: het afstemmen van je inkomsten en uitgaven.
Begroting: overzicht van je te verwachten inkomsten en uitgaven.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Verschillende soorten inkomen
Inkomen uit arbeid
Inkomen uit bezit
Overdrachtsinkomen
Inkomen in natura

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Soorten uitgaven
Dagelijkse uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven

Slide 11 - Tekstslide

Geld bedragen omrekenen
Weekbedrag x 52 weken : 12 maanden = maandbedrag

maandbedrag x 12 maanden : 52 weken = weekbedrag

Slide 12 - Tekstslide

Reserveren
Geld opzij zetten voor later, vaak voor grote uitgaven

reservering per maand = benodigd bedrag : aantal maanden

Slide 13 - Tekstslide

Stijging of daling in procenten 
Een verandering in procenten kun je met onderstaande formule berekenen:
(nieuw - oud) : oud x 100

vb: Dit jaar gaf Kees €300 uit aan spelletjes, vorig jaar nog €250.
Dit jaar = nieuwe bedrag; vorig jaar = oude bedrag
(€300 - €250) : €250 x 100 = 20% gestegen

Slide 14 - Tekstslide

Stijging of daling van prijzen
CBS: het Centraal Bureau van Statistiek. Verzamelt informatie over bijv. economische onderwerpen.
Inflatie: algemene stijging van prijzen.
Deflatie: algemene daling van prijzen.

Slide 15 - Tekstslide

Koopkracht
Hoeveel goederen en diensten je met je inkomen kunt kopen.

koopkracht verandering = inkomensverandering in % - inflatie in %

Slide 16 - Tekstslide

Indexcijfers
laten een procentuele verandering zien tov een bepaalde periode. Deze periode noem je het basisjaar en krijgt als indexcijfer 100.
Stel dat 2020 het basisjaar is en in 2021 de lonen met 6% gestegen zijn, dan krijgt 2021 106 als indexcijfer.

Zelf indexcijfers berekenen:
Nieuw getal : getal basisjaar x 100 = indexcijfer

Slide 17 - Tekstslide

Welk indexcijfer krijgt het basisjaar?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video