Toets spelling: hoofdletter, interpunctie en verkleinwoorden

Spelling: hoofdletter, interpunctie, verkleinwoorden
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spelling: hoofdletter, interpunctie, verkleinwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf 2 woorden op die je met een hoofdletter schrijft en schrijf 2 woorden op die je niet met hoofdletter schrijft

Slide 2 - Open vraag

Hoofdletter
Geen hoofdletter
Hoofdletter
Geen hoofdletter
Hoofdletter
Hoofdletter
richard
zaandam
herfst
oktober
begin van een zin
limburgse vlaai

Slide 3 - Sleepvraag

Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van de kano?
A
Kano'tje
B
Kanotje
C
Kanoo'tje
D
Kanootje

Slide 4 - Quizvraag

Sleep de uitgangen naar het juiste woord om er een verkleinwoord van te maken. 
scherm
snoep
scooter
pizza
rekening
-atje
-tje
-etje
-pje
-je

Slide 5 - Sleepvraag



Noteer het verkleinwoord:

Lieveling

Slide 6 - Open vraag

verkleinwoorden

Wat is het verkleinwoord van baby?
A
babytje
B
babietje
C
baby'tje
D
kleine baby

Slide 7 - Quizvraag



Noteer het verkleinwoord:

ketting

Slide 8 - Open vraag


Wat zijn de verkleinwoorden van pad en glas?
A
glasje en padje
B
glaasje en padje
C
glasje en paadje
D
glaasje en paadje

Slide 9 - Quizvraag

Verkleinwoord met PJE
Verkleinwoord met TJE
Verkleinwoord met JE
boom
telefoon
broer
riem
film
raam
tafel
haar
hand
fiets
verkleinwoord

Slide 10 - Sleepvraag

Wat is het verkleinwoord van het raam?

Slide 11 - Open vraag